Overslaan en naar de inhoud gaan
Begeleid wonen in zelfbeheer leidt tot stabiel leven
Psychisch kwetsbare bewoners vormen eigen woonvoorziening

Mensen met een psychische kwetsbaarheid vormen een nieuwe woongemeenschap in Amsterdam-Noord. Ze bouwen samen met familieleden, naaste vrienden en professionals aan een stabiel leven. De voordelen lijken evident. Initiatiefnemer Caring Communities ontwikkelt de komende jaren meer van zulke woonvoorzieningen in zelfbeheer.

Tekst
Ron van Gelderen
Image
Complex Waterland Oase. Artist Impression van Moke Architecten
Links de drie verdiepingen van Waterland Oase. Artist Impression Moke Architecten

De eerste bewoners betrekken in december hun appartementen in de Waterland Oase in Amsterdam-Noord. Op de derde verdieping van het appartementencomplex komt een gemeenschappelijke ruimte, op de tweede een kantoortje voor de persoonlijk begeleiders. De 23 bewoners vormen met elkaar een woonvoorziening voor en door mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA).
Het project is een initiatief van de stichting Caring Communities. “We zijn hier al jaren mee bezig”, zegt onbezoldigd bestuurder Mirjam van Dootingh. “Voor dit soort initiatieven moet je echt een hele lange adem hebben.” De samenwerking met de betrokken vier partners verloopt goed. De sociale huurwoningen zijn van woningcorporatie Stadgenoot, de vaste begeleiders komen van zorgorganisatie Cordaan en de community coördinator wordt gesubsidieerd door de gemeente Amsterdam. 

Voor dit soort initiatieven moet je echt een hele lange adem hebben'

De Waterland Oase is de derde locatie na de Kraaipan Oase (2008) in Amsterdam-Oost en de Staalman Oase (2019) in Amsterdam-West. Cordaan is in alle gevallen de zorgaanbieder. De woningen zijn eigendom van vijf verschillende corporaties. Van Dootingh raakte enthousiast over het concept toen haar zoon twaalf jaar geleden in de Kraaipan Oase kwam te wonen: “De nabijheid van anderen is heel belangrijk. Er wordt heel vroeg gesignaleerd als het met een bewoner niet goed gaat. Dan wordt de persoonlijke begeleiding meteen opgeschaald. De kans op een ernstige terugval is veel kleiner dan wanneer mensen geïsoleerd zelfstandig wonen. Ik zou het veel meer mensen gunnen.”

Passende huisvesting

De ‘ambulantisering van de GGZ’ behoeft bijsturing, blijkt uit monitoronderzoek van het Trimbos-instituut in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid. Tegenover de drastische afname van het aantal bedden in psychiatrische klinieken staat al decennia een te geringe groei van passende huisvesting. MIND, de koepel van belangenorganisaties van GGZ-cliënten en hun familieleden, schetst de gevolgen in het Rapport toegang beschermd wonen: “Mensen geven aan dat hun situatie achteruit gaat, hun problematiek verergert, dat ze stilstaan/vastlopen/verstrikt raken, dat ze hun omgeving overbelasten met hun problematiek, dat ze angstig, gestrest, eenzaam, depressief worden of beschadigend gedrag vertonen.”

De huurwoningen zijn van Stadgenoot, de begeleiders van Cordaan en de community coördinator wordt gesubsidieerd door de gemeente

Wegens de persoonlijke en maatschappelijke gevolgen besteden gemeenten in hun laatste woon(zorg)visies meer aandacht aan deze groep, die veel gevarieerder is dan een enkele buurtgenoot met verward of onbegrepen gedrag (zie kader). Het ligt in de verwachting dat de komende jaren meer volwassenen met een ernstige psychiatrische aandoening begeleid gaan wonen. Caring Communities voert met verschillende gemeenten, woningcorporaties en zorgaanbieders gesprekken over nieuwe woonvoorzieningen in zelfbeheer.

Succesfactoren

De Oases onderzoeken in samenwerking met de GGD Amsterdam en UMC Utrecht de succesfactoren van het begeleid wonen in zelfbeheer. De eerste bevindingen wijzen op de hechte community, de zorg overdag van het begeleidingsteam en de bemiddeling en belangenbehartiging door Caring Communities. Knelpunten zijn de financiering van de gemeenschappelijke ruimte en de gemeenschappelijke activiteiten, de werving van schaarse professionals en het behoud van actieve naasten. 
Vooral de financiering is een ernstig struikelblok, constateert Van Dootingh: “Het is al een paar keer net niet gelukt. Zoals in Utrecht. Daar was al een nieuwbouwproject. Ook was er een zorgpartij die met ons zou gaan samenwerken. Maar toen besloot de gemeente om het aantal WMO-indicaties te maximeren, waarna de zorgpartij vreesde dat ons project ten koste zou gaan van hun eigen cliënten. Toen was in één klap het hele project van de baan. Terwijl onze vorm van zelfbeheer veel goedkoper is dan geïnstitutionaliseerde zorg.”

Spannende tijd

De 23 bewoners van de nieuwe Waterland Oase gaan een spannende tijd tegemoet. Sommigen gaan voor het eerst op zichzelf wonen. Bart Overbeeke voorspelt de Waterland-bewoners een fijne toekomst. Hij verhuisde negen jaar geleden van een studentenwoning naar de Kraaipan Oase. “De eerste dagen vond ik heel eng. Allemaal nieuwe gezichten, nieuwe indrukken. Het was voor het eerst dat ik andere mensen met een psychosegevoeligheid leerde kennen.”

Trimbos: de ‘ambulantisering van de GGZ’ behoeft bijsturing

Hoe waardevol dat is, ontdekte hij enkele weken later tijdens een kerstdiner. “Daar zat ik voor het eerst langdurig met enkele andere bewoners aan tafel. Sommigen daarvan zijn inmiddels mijn beste vrienden. Het haalde me uit mijn isolement.” De ervaringskennis van medebewoners blijkt minstens even belangrijk als de begeleiding van de professionals, constateert Overbeeke. “Tijdens het eerste kerstetentje vertelde ik een jongen dat ik nauwelijks het openbaar vervoer in durfde. Te veel geluiden, te veel prikkels, te veel oogcontact. Toen zei hij: ‘Maar Bart, dan zet je toch gewoon je zonnebril op en doe je je oordopjes in.’ Dat heb ik gelijk een dag later geprobeerd. Dat ging prima. Zulke kennis van iemand die hetzelfde heeft ervaren, is echt super waardevol.”

Buurtgenoten

Sinds zes jaar coördineert Overbeeke de gemeenschappelijke activiteiten in de Kraaipan Oase. Ook voor de Staalman Oase en de nieuwe Waterland Oase is hij de community coördinator. Hij speelt een belangrijke rol in het contact met buurtgenoten: “Als er sprake is van overlast, dan ben ik vaak de eerste die ze bellen of appen.” Deze overlast kan dan in de kiem worden gesmoord. “Wij kunnen elkaar snel helpen als iemand ontregeld raakt. Dat is heel anders dan als je zelfstandig blijft voortmodderen. Dan val je niet alleen eerder, maar ook harder terug.”
Van Dootingh benadrukt dat de woonvoorziening in zelfbeheer niet voor iedereen is weggelegd. Belangrijke voorwaarden zijn dat mensen al een behandelaar hebben en in aanmerking komen voor een WMO-indicatie. Ook moet een familielid of naaste bereid zijn een actieve bijdrage te leveren. Het allerbelangrijkste selectiecriterium is “wederkerigheid”, zegt Van Dootingh. “Je kunt geen gemeenschap bouwen als mensen alleen maar komen halen. We verwachten dat bewoners en hun naasten zich actief inzetten voor de community.” 

200.000 Nederlanders zijn psychisch kwetsbaar

Ruim 200.000 volwassen Nederlanders hebben een ernstige psychiatrische aandoening (EPA). De grootste groep is gevoelig voor psychoses, zoals hallucinaties en wanen. Anderen worden gehinderd door een persoonlijkheidsstoornis, een angststoornis of bipolariteit.
Het percentage inwoners met EPA varieert van 2,4 procent in de stad Amsterdam tot ongeveer 1 procent in de kleinere MRA-gemeenten, blijkt uit de zorgcijfers van kenniscentrum Vektis. Zes op de tien patiënten kunnen na enige tijd het leven weer zonder zorg aan. Vier op de tien mensen hebben blijvend professionele hulp nodig.
Naar schatting een kwart van alle mensen met EPA wordt thuis professioneel ondersteund. Onderzoeksbureau ABF Research voorspelt dat het aantal psychiatrische patiënten met begeleiding thuis via de Wet langdurige zorg (Wlz) in heel Nederland groeit van 7.100 in 2024 tot 8.800 in 2027. Het aantal mensen met een WMO-indicatie is vele malen groter. De registratie van gemeenten in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) is echter te grofmazig om hun exacte omvang te kunnen bepalen.