Overslaan en naar de inhoud gaan

'Binnen twee jaar moeten corporaties jaarlijks 25.000 nieuwe woningen realiseren'

Image

Binnen twee jaar moeten woningbouwcorporaties jaarlijks 25.000 nieuwe woningen realiseren. Daarover heeft minister Ollongren afgelopen week bestuurlijke afspraken gemaakt met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en koepelorganisatie Aedes. Daarnaast willen partijen de komende twee jaar 10.000 ‘flexwoningen’ bouwen.

Om de bouw van in totaal 150.000 woningen te versnellen gaat een gezamenlijke taskforce aan de slag. Ook is afgesproken de bouw van middenhuur en goedkope koopwoningen door corporaties te stimuleren en daartoe de marktverkenning tijdelijk buiten werking te stellen. “Het is fantastisch nieuws dat er nu afspraken zijn gemaakt, zodat er binnen twee jaar gestart kan worden met de bouw van heel veel nieuwe huizen met een lage huur. Zo zorgen we ervoor dat er meer betaalbare woningen komen voor de mensen met een lager inkomen en kwetsbare groepen zoals daklozen”, aldus de minister.
Om ervoor te zorgen dat dankzij de heffingsverminderingen geplande investeringen ook zo snel mogelijk leiden tot de bouw van nieuwe woningen, hebben Aedes, VNG en het ministerie afgesproken dat zij de bouw samen gaan bewaken en aanjagen. Hiervoor wordt nog dit jaar een gezamenlijke taskforce opgericht. “Het is goed om samen de knelpunten in de planning en voorbereiding te bekijken en op te lossen”, zo meent Aedes-voorzitter Van Rijn.
Maar om ook in de toekomst betaalbare woningen te bouwen en de startmotor te zijn voor de verduurzaming, hebben corporaties onvoldoende middelen. Daarover zijn alle betrokkenen het eens. Binnenlandse Zaken, VNG en Aedes benadrukken dat er voor de middellange termijn daarom nadere afspraken nodig zijn, waarvan een structurele oplossing voor de financiële positie van corporaties een onderdeel is. De minister komt nog dit najaar met oplossingsrichtingen. “We hebben nu samen vastgesteld dat er een structurele oplossing moet komen voor de financiële positie van de corporaties”, aldus Albert Vermuë, directeur bij de VNG.