Schaf de vennootschapsbelasting en ATAD-heffing voor woningcorporaties af en laat hen met door WSW geborgde leningen ook bouwen voor het middensegment. Het zijn twee van de 26 aanbevelingen waarmee Peter Boelhouwer (TU Delft), Desiree Uitzetter (v/h directeur Gebiedsontwikkeling BPD), Jan Rouwendal (VU) en Friso de Zeeuw (emeritus hoogleraar TU Delft) in een manifest de politiek aansporen daadwerkelijk het woningtekort in ons land te verminderen.
De vier experts hebben weinig vertrouwen in het beleid van Mona Keijzer en haar voorganger Hugo de Jonge. Het woningtekort heeft inmiddels de grens van vierhonderdduizend overschreden en voor de komende jaren gloort er geen licht aan het einde van de tunnel. Ook in de plannen die verschillende politieke partijen aan de vooravond van de Kamerverkiezingen hebben gelanceerd, hebben ze weinig vertrouwen. ‘We vrezen dat veel van deze voorstellen de problematiek niet oplossen, in sommige gevallen zelfs verergeren en ook nog eens zeer hoge uitgaven van de Rijksoverheid vragen’, aldus de auteurs van het manifest.
Zig-zag politiek
Voor het toekomstig woonbeleid is het volgens de vier opstellers belangrijk ‘kortzichtige zig-zag politiek’ te vermijden. Politici moeten ophouden ongeloofwaardige beloften te doen. Woningbouwprogrammering dient zich minder te richten op starters en meer op doorstroomketens. En regelgeving moet geüniformeerd, vereenvoudigd en verminderd. Friso de Zeeuw heeft daarover eerder minister Keijzer geadviseerd (STOER-advies). Niet onbelangrijk: de oplossing van het woningtekort moet volgens hen niet alleen in extra nieuwbouw, maar ook in de bestaande voorraad worden gezocht. ‘Stimuleer het optoppen, uitplinten, ‘hoekje erbij’, splitsen, woningdelen, hospita-verhuur, kleinschalige transformaties en de bouw van tijdelijke woningen. Met name de bouw van tijdelijke woningen kan bijdragen aan de ontwikkeling van een flexibele schil op de woningmarkt’, aldus de auteurs.
Ook willen de experts een einde aan de koppeling van het huurbeleid aan het armoedebeleid. Armoedebestrijding dient primair via inkomensbeleid en toeslagen aangepakt te worden. Als de rekening hiervoor te zwaar op de corporatiesector of andere aanbieders van huurwoningen drukt, dan komen investeringen onvermijdelijk in het gedrang. En worden de problemen op de woningmarkt alleen maar groter.
Woningbouwcorporaties
Boelhouwer c.s. doen 26 aanbevelingen op het gebied van de rol van het Rijk, de uitvoering van nieuwe plannen, wet- en regelgeving, investeringen en financierbaarheid, industriële woningbouw, benutten bestaande voorraad en de positionering van woningcorporaties. Allereerst moet de vennootschapsbelasting en ATAD-heffing voor woningcorporaties worden afgeschaft. De middenhuur-sector kan structureel uitbreiding ondergaan door woningcorporaties ook voor dat segment WSW geborgde leningen te bieden. Ook achten zij het verstandig de inkomensgrenzen in de sociale huursector te koppelen aan de grootte van een huishouden. In andere Europese landen is het praktijk: per extra lid in het huishouden wordt de inkomensgrens hoger gesteld. Dit zou betekenen dat in ons land de grens voor grote gezinnen opschuift richting een bruto jaarinkomen van 80.000 euro. De jaarlijkse huurverhoging in de corporatiesector moet structureel worden gekoppeld aan de hoogte van de inflatie; in de Nationale Prestatieafspraken zijn daar eerder afspraken over gemaakt. En corporaties moeten makkelijker woningen kunnen verkopen als sociale koopwoning.
Om de bestaande woningvoorraad beter te benutten wordt een aantal maatregelen voorgesteld. Het splitsingsbeleid moet vast onderdeel worden van de prestatieafspraken tussen corporaties en gemeenten. Woningdelen en woningsplitsen dient in principe vergunningsvrij zijn en hospita-verhuur hoort te worden gestimuleerd. Gaat het om de bouw van nieuwe woningen, dan achten zij het belangrijk industriële woningbouw te bevorderen door vraagbundeling, uniformering van bouwtechnische voorschriften en landelijk werkende typegoedkeuringen.
Meer uitleglocaties
Om voor de komende vijftien jaar tot een plancapaciteit van 1,8 miljoen nieuwe woningen te komen, pleiten de experts voor meer uitleglocaties en minder binnenstedelijke gebiedsontwikkelingen. Deze grootschalige gebieden moeten via een strakke procesaanpak voortvarend worden aangepakt. Ook dient de programmering aangepast: dertig procent sociale woningbouw en minimaal een derde in de vrije sector. De invulling van de bouwprogrammering kan een zaak blijven van gemeenten en regio’s, tegelijkertijd wordt wel gepleit voor versterking van de coördinerende rol van de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Voor de realisatie van die grote bouwlocaties blijft volgens hen extra financiële steun van het Rijk onvermijdelijk. Dat kan door jaarlijks een tot anderhalf miljard euro beschikbaar te stellen om woningbouwplannen financieel makkelijker te maken. Ook moet jaarlijks een bedrag van anderhalf miljard beschikbaar komen voor aan woningbouwplannen gerelateerde infrastructuur en openbaar vervoer. Om dat voor het Rijk financieel wat makkelijker te maken en het gelijke speelveld tussen huurders en woningeigenaren te bevorderen, stellen Boelhouwer c.s. voor de hypotheekrenteaftrek over een periode van vijftien jaar af te bouwen. [BP]