Overslaan en naar de inhoud gaan

Tweede Kamer stemt voor oprekken tijdelijke huur van twee naar drie jaar

Image

De Tweede Kamer heeft met ruime meerderheid ingestemd met een amendement op de woningwet dat de maximale duur van een tijdelijk contract verlengt van twee naar drie jaar. Het amendement van VVD-kamerlid Daniel Koerhuis regelt ook dat een langere minimumperiode mag worden afgesloten dan de huidige wettelijke opzegtermijn. De volledige linkse oppositie inclusief de PvdD stemde tegen het voorstel, alsmede 50 Plus, SGP en Van Kooten-Arissen.

De huidige mogelijkheden tot tijdelijke huurovereenkomsten werden met de Wet doorstroming huurmarkt 2015 geïntroduceerd. Daarmee kunnen generieke tijdelijke huurovereenkomsten van maximaal twee jaar voor zelfstandige woningen en vijf jaar of korter voor jongerenwoningen en onzelfstandige woningen worden afgesloten. Er is veel kritiek op deze flexcontracten om dat het de rechtspositie van huurders in de overspannen woningmarkt verder ondermijnt. Verhuurders maken inmiddels op flinke schaal gebruik van tijdelijke contracten, zonder dat het nu veel extra woonruimte oplevert.
Het aangenomen amendement bestendigt overigens de huidige praktijk. Afgelopen jaar was het namelijk al mogelijk tweejaarscontracten met een jaar te verlengen, op basis van de Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurcontracten. Dat was min of meer een corona crisis-maatregel die meer maatwerk mogelijk maakte.

Een verslechtering voor huurders is dat dit amendement regelt dat er een forse minimumduur in contracten kan worden opgenomen waarbinnen de huurder niet kan opzeggen. De minimumduur is afhankelijk van de lengte van de huurovereenkomst: bij drie jaar is de minimumduur maximaal één jaar, bij twee jaar zes maanden en bij één jaar maximaal drie maanden.