Amsterdamse woningcorporaties zullen de komende jaren meer sociale huurwoningen moeten verkopen om te kunnen blijven investeren in verduurzaming en nieuwbouw. Dat schrijven de wethouders Pels en Van Weyenberg in een brief aan de gemeenteraad. In 2024 verkochten de corporaties, zo blijkt uit de eerste monitor van de Amsterdamse prestatieafspraken ‘Samen werken aan de volkshuisvesting’, in totaal 612 sociale huurwoningen. In wijken met minder dan dertig procent sociale huur, de zogeheten negen rode gebieden, zijn 130 woningen verkocht. Ook zijn er dertien grote sociale huurwoningen met een oppervlakte van meer dan 100 m2 verkocht.
“We zijn nooit blij met de verkoop van sociale huurwoningen. Tegelijkertijd blijft verkoop een noodzakelijke inkomstenbron voor corporaties en de aantallen verkopen vallen binnen het afgesproken kader,” aldus beide wethouders. Het vooruitzicht is minder gunstig. De verwachting is dat de Amsterdamse woningcorporaties tot 2028 jaarlijks meer woningen moeten verkopen dan vorig jaar. Wel verwachten beide bestuurders dat de groeiende verkoop binnen de gemaakte afspraken zal blijven.
Groei woningvoorraad
Woningverkopen hebben een bijdrage geleverd aan de groei en verbetering van de sociale woningvoorraad. Er zijn vorig jaar bijna achtduizend woningen verbeterd en verduurzaamd en 553 permanente, zelfstandige sociale huurwoningen bijgekomen. Bovendien groeide het middenhuur-segment met 252 woningen. In 2024 zijn de woningcorporaties begonnen met de bouw van 1.817 sociale huurwoningen; net onder de (minimale) ambitie van 1.900 tot maximaal 2.500 woningen per jaar. Ook zijn Van Weyenberg en Pels positief over de start bouw vorig jaar van 583 flexwoningen door corporaties.
Op twee specifieke punten presteren corporaties, aldus de evaluatie, onvoldoende. In 2024 zijn slechts 2 rolstoelwoningen gerealiseerd. En de groei van het aantal zonnepanelen op corporatiedaken valt tegen. Verder blijkt de aanpak van ‘schimmelwoningen’ een taaie aangelegenheid. Er is extra inzet nodig, omdat veel huurders melden dat ondanks de inspanningen van de corporaties - ze kregen in vijftien maanden tijd meer dan vijftienduizend meldingen van vocht en schimmel - de problemen niet worden opgelost.
Vorig jaar hebben de corporaties van de ruim achtduizend beschikbare woningen 4.940 woningen verhuurd aan regulier woningzoekenden (58%), 2.181 woningen kwamen terecht bij kwetsbaren (26%) en 1.081 woningen werden toegekend aan stadsvernieuwingsurgenten (13 procent). Bij 271 verhuringen was sprake van maatwerk. Bij 2.368 verhuringen werd een jongerencontract afgesloten.
Zorgen over volkshuisvesting
De uitvoering van de prestatieafspraken wordt onverminderd voortgezet, al zijn er zorgen over de volkshuisvesting. De wooncrisis blijft onverminderd urgent. En het prestatiemodel van corporaties is niet houdbaar. Na 2027 komen, aldus Pels en Van Weyenberg, ‘de grenzen van het haalbare in zicht’. Om de investeringen op peil te houden moet er vroeg of laat geld van het Rijk bij. [BP]