Woningcorporaties moeten elkaar vanaf midden volgend jaar makkelijker financieel kunnen helpen om woningbouw te versnellen. Minister Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening wil de regels voor projectsteun aanpassen. Woningcorporaties met voldoende investeringsruimte, kunnen dan een corporatie met minder financiële ruimte helpen om een nieuwbouwproject toch van de grond te krijgen. Volgens berekeningen van haar ministerie zou dat de corporatiesector jaarlijks tot zo’n € 300 miljoen aan extra investeringsruimte kunnen opleveren.
Woningcorporaties moeten de komende de tien jaar € 110 mrd investeren in nieuwbouw, onderhoud, verduurzaming en leefbaarheid in de wijken, zoals afgesproken in de Nationale Prestatieafspraken (NPA) en uitgewerkt in regionale woondeals. Uit berekeningen blijkt dat de landelijke opgave voor woningcorporaties financieel haalbaar is, aldus Keijzer, mits woningcorporaties samenwerken en elkaar vaker financieel steunen.
Wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting moet deze samenwerking vergemakkelijken, omdat woningcorporaties dan niet langer landelijk geld hoeven in te zamelen. Startpunt wordt de regio. Zo kunnen een of meerdere woningcorporaties via een individuele heffing binnen de regio bijspringen met gerichte projectsteun. Landelijk heffen gebeurt dan pas, als andere woningcorporaties in de regio onvoldoende een bijdrage kunnen leveren. Ook wordt duidelijker aan welke regels woningcorporaties moeten voldoen om projectsteun te kunnen aanvragen. Verder komen er financiële regels die bepalen welke woningcorporaties mee moeten betalen, als er een landelijke heffing wordt opgelegd.
De nieuwe regels kunnen vanaf 1 juli 2026 in werking treden. Eerst volgt nog een internetconsultatie over de beoogde veranderingen.