Amsterdamse nieuwbouwwoningen zijn in 2050 onvoldoende bestand tegen hitte en droogte, daarvoor waarschuwt de Rekenkamer Amsterdam. De gemeente wil over 25 jaar zoveel mogelijk zijn voorbereid op het veranderende klimaat. Lang liep Amsterdam hierin voorop, zo concluderen de onderzoekers, maar de ambitie neemt af. De keuze van het gemeentebestuur voor ‘gewoon goed’ legt de nadruk op voldoende woningbouw, zonder dat in al die nieuwbouwplannen nog aanvullende duurzaamheidseisen worden gesteld.
Volgens de rekenkamer biedt het beleid weinig houvast: normen voor overstroming en wateroverlast zijn wel vastgelegd, maar dat geldt niet voor toenemende hitte en langdurige periodes van droogte. In het streven naar voldoende woningbouw – voormalig D66-wethouder Reinier Van Dantzig oordeelde dat ‘gewoon goed’ goed genoeg is – krijgen klimaatambities onvoldoende aandacht. ‘Ruimte en middelen zijn schaars, waardoor klimaatbestendigheid niet vanzelfsprekend is’, aldus Rekenkamer Amsterdam.
Heldere eisen
De Rekenkamer adviseert het college om heldere eisen en doelen te formuleren en gebruik te maken van de kennis van externe partijen. Ook moet de gemeente niet afwachten tot het Rijk met regels komt, maar zelf actief beleid voeren. Het college onderschrijft het belang van klimaatbestendig bouwen en een integrale aanpak, maar herkent zich niet in de kritiek dat bouwambities ten koste gaan van klimaatambities.
Het is de tweede keer in korte tijd dat de Rekenkamer het woonbeleid van de gemeente een onvoldoende geeft. ‘Gewoon goed’ leidt ook al niet tot complete wijken met voldoende voorzieningen.