Overslaan en naar de inhoud gaan

Niet in alle 'Startblok-projecten' is het veilig wonen

Image

In Amsterdam zijn een kleine twintig gemengde wooncomplexen voor Nederlandse jongeren en statushouders. Bij elkaar hebben zo enkele duizenden jongeren woonruimte gekregen. Dat gaat niet altijd goed, zo meldde Het Parool in een uitgebreide reportage: "op de ene plek is het een gezellige boel, op de andere zijn bewoners te bang om naar huis te gaan."

Een aantal vrouwen heeft te maken gehad met aanrandingen. Bij complex Stek Oost van Stadgenoot speelde een zedenzaak waarbij een verdachte zes slachtoffers zou hebben gemaakt. Ook zijn er diverse steek- en vechtpartijen geweest. In anderhalf jaar werden twintig aangiftes gedaan. Op de wooncomplexen Startblok Riekerhaven en Elzenhagen van Lieven de Key zou sprake zijn geweest van prostitutie, drugshandel en geweld. Daar staat tegenover dat bij andere projecten gangbewoners harmonieus samenleven of zelfs met elkaar op vakantie gaan. Het Parool schetst kortom grote onderlinge verschillen en zoekt de oorzaak daarvan mede in de schaalgrootte van de projecten: bij kleinschalige projecten zouden minder problemen zijn.

Experiment

In de zomer van 2016 ging het eerste gemengde woonproject voor statushouders en Amsterdamse jongeren van start: Startblok Riekerhaven. In tweedehands barakken werden 282 jonge statushouders werden om-en-om gehuisvest met 283 Nederlandse studenten en jongeren. Het was de tijd van de grote vluchtelingenstroom uit Syrië. De gemengde huisvesting, in combinatie met een programma gericht op community-vorming, moest een snelle integratie van vluchtelingen in de Nederlandse samenleving bevorderen. Het bijzondere huisvestingsproject was een sprong in het diepe voor Lieven de Key en de gemeente Amsterdam. Voor het sociaal beheer werd de organisatie Socius ingeschakeld.

Het was voor iedereen een groot experiment. Het gedurfde project trok breed belangstelling. Journalisten, woonprofessionals en delegaties uit binnen- en buitenland kwamen poolshoogte nemen bij het wonder van Riekerhaven. De bevindingen waren zeer positief. “Is this Europe’s most harmonious flatshare?” vroeg de BBC zich verbaasd af in een uitgebreide radioreportage voor het programma WorldHacks. Ook niet onbelangrijk voor de positieve ontvangst: met het Startblok-concept kregen ook Nederlandse jongeren meer perspectief op (tijdelijke) woonruimte.

Een jaar na de start werd bij de eerste evaluatie de conclusie getrokken dat Amsterdam een goed 'format' in handen had. De basiselementen hadden zich bewezen: selectie op motivatie van bewoners vooraf, introductiebijeenkomsten, een buddy-systeem en inzetten op community-vorming via onder andere zelfbeheer en leven in woongroepen. Al werd ook toen al gewaarschuwd voor problemen vanwege de emotionele bagage en eigen cultuur die statushouders meebrengen. Goed opgeleide Syrische jongeren voegden zich bijvoorbeeld veel makkelijker in het community-concept dan Eritrese jongeren. 

Weerbarstig

Het project kreeg veel navolging, zeker in Amsterdam. Lieven de Key en ook andere Amsterdamse woningcorporaties openden de jaren daarna een groot aantal gemengde woonprojecten; per project net weer even anders, afhankelijk van de verhuurder/corporatie, het type wooneenheden en de grootte van het complex.

Na het 'wonder van Riekerhaven' blijkt de langjarige praktijk volgens het Parool-artikel weerbarstiger. Dat in sommige woongroepen sprake is van illegale onderverhuur, vervuilde keukens en overvolle gangen, wijkt wellicht niet heel veel af van praktijken in andere studentenhuizen. Anders lijkt dat te liggen voor het aantal meldingen van aanrandingen en geweldsincidenten. In zijn zoektocht naar oorzaken trekt de krant de conclusie dat er onvoldoende toezicht en professionele begeleiding is. Wel heel veel wordt overgelaten aan de 'community builders' onder de bewoners. Problematisch is verder dat het COA zonder veel voorselectie voornamelijk jonge mannen aandraagt. Dat zorgt niet alleen voor onevenwichtig samengestelde woongroepen, maar er komen ook vluchtelingen terecht die juist gebaat zijn bij een prikkelarme omgeving en personen met ernstige psychische problemen. Deze intensieve woonvorm is lang niet voor iedereen geschikt. Er lijkt ook wat sleet te zitten op het overeind houden van de 'basiselementen': de toetsing van de motivatie van Nederlandse jongeren voor dit concept en de mate van begeleiding en sociaal beheer.

Kleinere projecten, minder statushouders?

Het Verwey-Jonker Instituut onderzocht in 2020 de drie Stekprojecten van Stadgenoot. In Stek Oost is veel misgegaan; over de twee kleine projecten in Zuid (20 bewoners) en Noord (34 bewoners) zijn de bewoners wel positief. Het instituut deed vervolgens de aanbeveling maximaal 150 bewoners op één complex te huisvesten, zodat er onderling een nauwere band kan ontstaan. Bovendien zou het aandeel kwetsbare bewoners moeten worden beperkt bij de wat grotere projecten (>50): niet de helft maar eerder 66 of zelfs 75 procent Nederlanders tegenover 33 respectievelijk 25 procent statushouders.

Woondirecteur Lidy van der Schaft van Lieven de Key ziet niet in waarom een vijftig-vijftigverdeling niet zou werken,” zegt ze in Het Parool. “Ik vind het gelijk in oplossingen gedacht, alsof het anders moet. Durf eens door te ontwikkelen.” De corporatie bouwt momenteel op Zeeburgereiland aan een nieuwe woonplek voor 250 jongeren, waarvan de helft statushouder. De eerste bewoners van Startblok Zeeburg krijgen in oktober hun sleutel. Zij krijgen dan de beschikking over een studio met eigen keuken en badkamer.