Overslaan en naar de inhoud gaan

Rekenkamer: Woningbouwimpuls werkt niet of nauwelijks

Image

De Woningbouwimpuls (Wbi), het belangrijkste financiële instrument van het kabinet om de woningnood in Nederland te bestrijden, heeft tot nu toe geen noemenswaardig effect, blijkt uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Voor de Wbi was in de periode 2020-2024 in totaal € 2,25 miljard gereserveerd. Het gaat daarbij om een bijdrage van de rijksoverheid aan gemeenten om hen te helpen ‘sneller, meer én meer betaalbare’ woningen te realiseren. 

De Rekenkamer had in 2022 ook al het sterke vermoeden dat de Woningbouwimpuls (Wbi) geen effect had, maar beschikte destijds nog niet over vergelijkingsmateriaal. Intussen moeten gesubsidieerde projecten uit de eerste drie tranches uit de startblokken zijn, dus konden de resultaten daarvan vergeleken worden met die van projecten zonder Woningbouwimpuls. En "de resultaten bevestigen de eerdere grote twijfels over de doeltreffendheid van de Wbi", schrijft de Rekenkamer. 

In elk geval niet sneller

Sneller gaat woningbouw in elk geval niet: driekwart van de projecten die subsidie kregen is vertraagd. "Het Wbi-geld dat gemeenten ontvangen, lost de meeste problemen die leiden tot vertraging niet op. Ook zien we geen effect van de druk van het mogelijk moeten terugbetalen van de bijdrage." 
De Rekenkamer betwijfelt ook of het extra geld leidt tot meer woningen. Weliswaar zijn alle Wbi-projecten doorgegaan en 3 van de 18 ongesubsidieerde projecten niet, maar de Wbi-projecten kunnen andere projecten verdrongen hebben. Of de Wbi netto iets heeft bijgedragen, is dus lastig te zeggen.

Minister Keijzer van VRO blijft er in een reactie op het onderzoek bij dat de Woningbouwimpuls wel werkt en dat doet eigenlijk het hele onderzoek af door te stellen dat vergelijkend onderzoek bij gebiedsontwikkeling niet mogelijk is. 

Lichtpuntje

Een lichtpuntje is, aldus de Rekenkamer, dat bij WBI-projecten het aandeel betaalbare woningen iets hoger ligt, maar voor de langere termijn zijn daarover met de gemeenten dan weer geen afspraken gemaakt.
De Rekenkamer denkt dat de minister van VRO te weinig invloed op de processen heeft  en dat alleen gemeenten het verschil kunnen maken. Maar ook dat "gebiedsontwikkeling en woningbouw zijn complexe processen , waarbij veel partijen zijn betrokken en (meer) geld niet altijd de oplossing is." 

Aanbevelingen heeft de Rekenkamer ook. "Voor het versnellen en verhogen van de woningbouw(productie) is flankerend beleid nodig is, naast financiële instrumenten zoals de Wbi. Dat kan bijvoorbeeld via het verkorten van procedures en het beschikbaar maken van meer bouwlocaties." Verder zou de Wbi ofwel een brede regeling moeten worden gericht op betaalbaarheid, ofwel een specifieke subsidie voor complexe woningbouwprojecten met een specifiek doel. (ND)