Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Eerste verdieping
'Kleinschaligheid gepasseerd station'

Dossier corporatiefusiesWat betekenen corporatiefusies voor huurders? Weinig goeds als je het aan PvdA-Kamerlid Staf Depla vraagt. Maar voor Amsterdamse huurdersorganisaties is de kleinschaligheid die Depla wenst een gepasseerd station. Ze zien nieuwe mogelijkheden voor wijkgericht werken.

Adviesrecht
Volgens de toetsingsregels van het ministerie van VROM moeten huurdersorganisaties net als de betrokken gemeenten in een advies beoordelen of een fusie in het belang is van de volkshuisvesting. Dat advies wordt met de goedkeuringsaanvraag meegestuurd naar VROM. Omdat het vaak om ingewikkelde materie gaat, moet de corporatie de nodige bijscholing betalen en kosten van advisering, bijvoorbeeld door het Amsterdams Steunpunt Wonen.
Uit onderzoek in 2006 in opdracht van VROM blijkt dat fusies over het algemeen een positieve invloed hebben op de maatschappelijke prestaties van woningcorporaties. Hun investeringskracht wordt groter. Bij bovenregionale fusies wordt het wel als een nadeel gezien als corporaties voor een centraal organisatiemodel kiezen. Dat vertraagt de besluitvorming en vermindert de aanspreekbaarheid voor huurders en gemeenten. Het dienstenpakket van de corporaties wordt na een fusie uitgebreid en de verscheidenheid aan producten neemt toe, bijvoorbeeld met nieuwe eigendomsvormen.

PvdA-Kamerlid Staf Depla heeft afgelopen jaren een kruistocht gevoerd tegen fusies tussen corporaties. De huurders gaan er volgens hem op achteruit. Want de nieuwe corporatie is in de jaren na de fusie vooral met zichzelf bezig, de beheerskosten nemen alleen maar toe en de klanttevredenheid is minder bij corporaties met meer dan vijfduizend woningen. Als het aan Depla ligt mogen corporaties met meer dan tienduizend woningen zonder dringende redenen niet fuseren.

“Bij een heel kleine corporatie krijg je ongetwijfeld meer aandacht dan bij een grotere,” zegt André Kroon, de voorzitter van de Kerngroep, de bewonerskoepel van de AWV. “De AWV en Het Oosten, die dit jaar willen fuseren, zijn beide al groter dan wat Depla in gedachten heeft. We denken dat het voor een grote corporatie wel mogelijk blijft de huurder goed te bedienen. Ze hebben meer mogelijkheden om wijkgericht te werken. Als je meer bezit in een wijk, kun je daar beter aan de slag. Als Kerngroep zijn we door de directie uitgenodigd om samen te kijken hoe we dat wijkgericht werken vorm kunnen geven. Uitgangspunt van de directie is dat sterke mensen naar de wijken gaan om als aanspreekpunt te dienen. Voor de bewoners en de bewonerscommissies is het belangrijk dat er mensen zijn waarmee ze afspraken kunnen maken en die binnen de organisatie ervoor kunnen zorgen dat afspraken worden nagekomen.”

De verhouding met Zicht op het Oosten, de huurderskoepel van Het Oosten, is goed, zo bleek onlangs nog op een heidag. De twee besturen van de huurderskoepels zijn dermate klein dat ze zo ‘in elkaar geschoven’ kunnen worden. Dat is nog een bijkomend voordeel: bewonersvertegenwoordigers zijn moeilijk te vinden, maar met twee organisaties bij elkaar wordt de vijver waarin kan worden gevist toch weer wat groter.

Kroon was er bij toen ook nog met de Key werd overlegd over een fusie tussen de drie corporaties. “Het kwam voor ons als een donderslag bij heldere hemel toen de Key in april bekendmaakte dat ze er niet verder mee ging.” Volgens een persbericht van de Key steunde de achterban de fusie niet. Maar Arcade, de huurderskoepel van de Key, was er in ieder geval wél voor te vinden, zegt Kroon. “We wilden er samen wat moois van maken. Arcade had weinig bestuurders en wilde er wel anderen bij hebben.”

Ruime mandaten

Ook voor het Platform Bewoners Ymere (PBY), de huurdersorganisatie van Ymere, komt de corporatie niet automatisch verder van de bewoner af te staan nu die fuseert met Woonmaatschappij. Het Platform heeft in een advies aangedrongen op harde afspraken over de bereikbaarheid voor huurders en huurdersvertegenwoordigers. “De problemen met de schaalgrootte worden ruimschoots opgelost door ruime mandaten te geven aan de vier vestigingen die Ymere straks in Amsterdam zal hebben”, aldus scheidend PBY-voorzitter Jan van der Roest. “Een statuut moet regelen dat vestigingsdirecteuren meer ruimte krijgen om onafhankelijk met partijen te praten. Dan kun je de participatie beter regelen.” Ook komt er straks een jaarplan per vestiging waarin de maatschappelijke ambities worden vastgelegd. “Dan maak je aan andere belanghebbenden, de bewoners en de stadsdelen, duidelijk wat je gaat doen.”

Verder kunnen de huurdersvertegenwoordigers straks in twee werkgroepen over de schouders van Ymere-managers meekijken. Een werkgroep houdt zich bezig met de invulling van de fusie en de andere kijkt hoe het bedrijf omgaat met de maatschappelijke activiteiten en de dienstverlening. “We zijn niet altijd even gelukkig met hoe Ymere met zijn klanten omgaat. Daar is nog wel wat te verbeteren, zo hebben we in ons advies gezegd.”

De regionale verankering van Ymere levert mogelijke voordelen in de toekomst. “Op termijn komen allerlei regelingen die de woningmarkt beperken anders te liggen. Dat biedt kansen voor de huurder, die zich via de corporatie dan makkelijker in de regio kan vestigen.” Als huurder van Ymere zijn er na de fusie meer mogelijkheden om een huis met korting te kopen, ook in de regio. “Direct na het uitgebrachte advies heeft Ymere aan PBY een Koopgarant-voorstel voor bestaande bouw voorgelegd. We hebben gevraagd om deze koopkorting voor huurders uit te breiden naar nieuwbouw. Daar is niet afwijzend op gereageerd.”

In eerste instantie waren er bij de bewonerscommissies wel enkele negatieve reacties op de fusieplannen. “Maar we hebben het goed kunnen uitleggen. Voor de huur maakt het niets uit, maar we hebben wel over randvoorwaarden eisen kunnen stellen. Zo blijft de korting op het servicecontract voor huursubsidieontvangers gehandhaafd. Ymere wilde die eerst afschaffen.” Het zou kunnen dat de fusie tot meer beheerskosten leidt, erkent Van der Roest. “Maar er is ook meer mogelijk; er vindt een professionaliseringsslag plaats. Ymere denkt juist door grotere efficiëntie jaarlijks 4 miljoen euro uit te sparen. Daarnaast komt er 65 miljoen vrij door de balansen in elkaar te schuiven. Geld dat grotendeels naar de Vogelaarwijken gaat. Maar voor ons is het ruimere mandaat voor de vestigingen doorslaggevend. Daarmee ontstaat een schaal waarop echte participatie mogelijk is.”

Calimero-gevoel

“De corporatie komt na een fusie op afstand te staan, ook al roepen we dat het niet zo is,” aldus Toos Kloppenburg, voorzitster van Huurdersplatform Palladion van de Alliantie Amsterdam. “Maar als de corporatie haar organisatie op orde heeft, hoeft dat hoeft niet ten koste te gaan van de kwaliteit van de dienstverlening. Huurdersorganisaties kunnen daarin een belangrijke rol spelen door er iedere keer op te hameren dat in de eerste plaats vooral die dienstverlening okay moet zijn. Die huurdersorganisatie moet er ook voor zorgen dat huurders en huurderscommissies niet het gevoel hebben dat ze buiten spel staan.”

Het samenvoegen van de verschillende huurdersorganisaties bij de Alliantie had nogal wat voeten in aarde. “Bij de corporatie zelf ging de fusie sneller dan bij de huurdersorganisaties”, zegt Kloppenburg. De Alliantie, die eerder ontstond uit een fusie van De Dageraad in Amsterdam met corporaties in Almere, Amersfoort en het Gooi, beleefde twee jaar geleden haar laatste samensmelting. De Amsterdamse tak ging samen met het kleinere PWV Wonen. Pas afgelopen najaar zijn ook de huurdersorganisaties samengesmolten. “Er leefde toch een soort Calimero-gevoel bij de huurdersvertegenwoordigers van PWV Wonen, de angst om overvleugeld te worden. Ze hadden ook rechten die zouden vervallen. Zo overlegden de voltallige bewonerscommissies twee keer per jaar met de directie. Dat kon niet in de nieuwe organisatie, daarin moest dat aan het bestuur van Palladion worden overgelaten.”

Overigens zag Kloppenburg in het begin weinig in de Amsterdamse fusie. “Regionaal vond ik het wel zin hebben, maar in Amsterdam hoefde het voor mij niet zo. Maar nu denk ik toch dat het goed is. Ik vraag me af of PWV Wonen het alleen had gered, met nog geen vijfduizend woningen. Kan zo’n club nog een rol spelen bij bijvoorbeeld het maken van afspraken met de gemeente en het verwerven van grond?”

Johan van der Tol