Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Eerste verdieping
Mi Akoma di Color
“Meeste mensen willen uiteindelijk het liefst een doodgewoon rijtjeshuis”

Na twee jaar voorbereiding liggen de ruwe schetsontwerpen voor de 38 huur- en koopwoningen van het participatieproject Mi Akoma di Color op de tekentafel. Begin 2005 moet de bouw beginnen. Privé-zwembaden en andere leuke, maar onuitvoerbare ideeën zijn gaandeweg gesneuveld. Het eindresultaat zal er vrij traditioneel uit gaan zien. De deelnemers uit de Bijlmer-hoogbouw willen het trouwens ook zo. Liever vierkante meters dan frivole torentjes. Minstens zo belangrijk: ze weten nu al wie hun nieuwe buren worden.

De kavels zijn verdeeld, de vereniging Mi Akoma di Color (Mijn Gekleurde Hart) is officieel ingeschreven en de 38 toekomstige bewoners gaan deze maand op pad om bakstenen uit te zoeken. Het bijzondere participatieproject van woningstichting Patrimonium, dat 370 duizend gulden subsidie van rijk en gemeente ontving, gaat een nieuwe fase in. Dat ‘bijzondere’ zit hem erin dat de toekomstige bewoners vanaf het allereerste begin bij de planvorming betrokken zijn. Daarbij hoorde ook een intensieve kennismaking met alles wat met woningbouw te maken heeft. Van de oorspronkelijke veertig uitverkoren deelnemers zijn er 38 overgebleven; twee vielen om persoonlijke redenen af.
Ruben Koswal, voorzitter van de vereniging: “Ons is een unieke kans geboden om mee te praten over onze toekomstige buurt en ons nieuwe huis. Alle deelnemers hebben er veel tijd in gestoken, maar dat hadden we er graag voor over.” De familie Koswal koopt een eengezinswoning met vier slaapkamers, een grote keuken en een tuin. Koswal: “Een van onze wensen was om met het hele gezin in de keuken te kunnen eten. Die woonkeuken bleek uitvoerbaar. Belangrijk voor alle deelnemers is ook dat we nu al weten wie onze buren zijn. Door dit project heeft de groep een hechte band gekregen. Ik weet nu al dat het heel gezellig wordt in ons buurtje.”
‘Het buurtje’ maakt deel uit van een groter nieuwbouwproject dat is gepland op de plek van de flat Grunder, die momenteel wordt gesloopt. Een groot deel van de 38 woningen komt rond een plein te liggen. Echt opvallen zullen de ontwerpen niet, beaamt Manon Pattynama die als architect de definitieve ontwerpen voor haar rekening neemt. “Alle bewoners mochten eerst hun droomhuis tekenen, maar gaandeweg werden zij zich bewust van de mogelijkheden, maar vooral ook de onmogelijkheden. Je moet bij woningbouw met zoveel rekening houden, tot aan de omliggende buurten toe. Wat we zeker wilden voorkomen was dat er een geïsoleerd wijkje zou ontstaan dat met zijn rug naar de rest van de Bijlmer zou liggen.”

Hollands rijtjeshuis

Het eindresultaat wordt daarom nogal traditioneel. Pattynama: “De meeste mensen willen toch het liefst een doodgewoon Hollands rijtjeshuis. En als ze mogen kiezen tussen een leuk torentje of een grotere woonkamer, kiezen ze al snel voor het laatste. Natuurlijk zijn er individuele verschillen; die hebben vaak te maken met de culturele achtergrond. Voor zover het Bouwbesluit en het budget het toelieten, is aan de meeste wensen voldaan. Zo is er iemand die liever een dakterras wil in plaats van een tuin. Zo’n idee is heel goed uitvoerbaar op een hoek van het bouwblok.”
Pattynama geeft toe dat je wel veel geduld moet hebben wanneer toekomstige bewoners zoveel inspraak hebben. “Maar ik kom uit de ziekenhuisbouw en dan ben je wel gewend aan eindeloos overleg met toekomstige gebruikers. Het bouwproces is eigenlijk altijd een kwestie van een lange adem, dus de twee jaar die het nu toe heeft gekost is niet zo extreem.”
Bianca Kamp, coördinator van de afdeling participatie van woningstichting Patrimonium, vindt het experiment zeer geslaagd: “Dit project is vooral heel belangrijk voor de samenhang in de buurt. Iedereen kent elkaar en de grote betrokkenheid zal ook voelbaar blijven wanneer de woningen eenmaal klaar zijn. En zeker niet onbelangrijk is het inzicht dat we over en weer hebben gekregen. Als mensen kunnen kiezen, krijg je een heel goed beeld van hetgeen belangrijk is en wat niet. Daarmee kunnen we bij volgende projecten ons voordeel doen.”

Janna van Veen