Overslaan en naar de inhoud gaan

Corporaties temperen verkoop

Image

De verkoop van corporatiewoningen in Amsterdam is met ruim een kwart afgenomen. In de eerste helft van 2016 verkochten de Amsterdamse woningcorporaties 838 woningen, tegenover zo'n 1.150 in 2015 en 2014. De gemiddelde corporatiewoning kostte €215.000 in 2015 tegenover € 301.000 voor de gemiddelde koopwoning in Amsterdam.
Ook corporatiewoningen worden snel duurder. In een jaar tijd is de gemiddelde corporatiewoning 40.000 euro (mediane verkoopprijs) duurder geworden. In 2014 was 91 procent van de corporatiewoningen nog bereikbaar voor de lage middeninkomens (huishoudinkomen tot €249.000, oftewel anderhalf maal modaal), vorig jaar was dat nog 69 procent. De prijzen zijn vooral buiten de ring en in Noord nog betaalbaar voor deze inkomensgroep: in Zuidoost, Noord en Nieuw-West waren bijna alle corporatiewoningen (90%) goedkoper dan € 249.000. Vooral Zuidoost is nog goedkoop: 61 procent van de corporatiewoningen werd daar verkocht voor minder dan €152.000.
Sinds de start van de verkoop in 1998 zijn er bijna 27.000 corporatiewoningen verkocht. Aanleiding voor het verkoopconvenant was destijds de sterk veranderde samenstelling en woningbehoefte van de Amsterdamse bevolking. Met de afnemende beschikbaarheid van betaalbare huurwoningen staat de verkoop van corporatiewoningen steeds meer ter discussie, met name in wijken binnen de ring met al een gering percentage sociale huurwoningen. Als gevolg daarvan beperken de corporaties sinds 2014 hun verkopen.
De Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties stelt dat corporaties vooral nog woningen verkopen in buurten met een hoog aandeel sociale huurwoningen. "Zo geven we tegendruk aan het ontstaan van eenzijdig rijke of arme buurten. In gemengde wijken is er aanbod van koop- én huurwoningen, en dat leidt tot een mix van huishoudenstypen en inkomensgroepen." De AFWC wijst erop dat met de inkomsten uit woningverkoop onder andere weer nieuwe sociale huurwoningen worden gebouwd. In stedelijk verband is afgesproken over enkele jaren te komen tot een 'dynamisch evenwicht' in de sociale huurvoorraad.