Overslaan en naar de inhoud gaan

Beleid woningdelen Amsterdam wordt verfijnd

Image

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam wil de regels voor woningdelen verfijnen. Zo wordt na een jaar nieuw woningdelenbeleid, ingezet op betere bescherming van woningdelers tegen uitbuiting en worden de strenge regels voor extra geluidsisolatie waarschijnlijk versoepeld.

Sinds 1 januari 2017 gelden nieuwe regels voor woningdelen. Meer dan twee volwassenen die een woning delen en geen huishouden (gezin) vormen, worden aangemerkt als woningdelers. Als het om inwoning gaat (hospitaverhuur) dan is geen vergunning nodig, in de andere gevallen moet dat wel. Daarmee is het onderscheid tussen woongroepen en drie of meer vrienden die een appartement delen, opgeheven. Dat zou tot meer duidelijkheid voor alle woningdelers en hun verhuurders moeten leiden en daarbij de handhaving vergemakkelijken.

Na ruim een jaar nieuw woningdelenbeleid blijkt dat het aantal aangevraagde vergunningen beperkt blijft. In de evaluatie van Rigo Research en Advies staat onder meer te lezen dat vooral vergunningen aangevraagd worden na handhaving door de gemeente, dat het niet goed duidelijk is hoeveel woningdelers Amsterdam kent, onder meer doordat het nieuwe beleid schijnconstructies in de hand zou werken. Zo zijn bij de onderzoekers situaties bekend van verhuurders die weten dat zij niet aan de regels voor woningdelen voldoen en daarom hun huurders 'schimmige onderhuurcontracten' laten tekenen en verbieden zich in te schrijven op het betreffende adres. Naar alle waarschijnlijkheid is slechts een klein deel van die ongewenste situaties, waarbij uitbuiting op de loer ligt, bekend. Daarnaast zijn er voorbeelden bekend van zogenaamde inwoning van volwassen kinderen bij een ouder, terwijl in praktijk meerdere jongvolwassenen een woning delen. Ook hiervan bestaat het vermoeden dat dit veel vaker voorkomt.

Hoewel het aantal aangevraagd vergunningen het werkelijke aantal woningdelers volgens de onderzoekers verre van benadert, schrijven zij ook dat vergunningen die wel aangevraagd worden, vaak erg gemakkelijk verleend worden. Daarbij loopt het aandeel legale deelwoningen die door drie of meer volwassenen bewoond worden in sommige complexen en delen van de stad wel erg snel op. Met (vrees voor) overlast voor de omgeving tot gevolg.

Uit de evaluatie van Rigo blijkt ook dat niet alle huurders van woningcorporaties, vanwege de huidige regels op het gebied van woningdelen, een huurcontact krijgen. “Respondenten gaven bijvoorbeeld aan een zogeheten “friendscontract” te hebben via de woningcorporatie, waar in sommige gevallen alleen een deel van de bewoners op staat vermeld. De corporatie is hier in deze gevallen van op de hoogte.” De Amsterdamse woningcorporaties zijn in de afgelopen jaren meer woningen aan meerdere personen gaan verhuren die geen huishouden vormen. Het gaat om woonruimte aan 112 woongroepen, 161 zorgwoningen aan meer dan drie personen en ook nog eens 373 woningen met een friendscontract. “Van alle woningdeelsituaties voldoen de meesten (waarschijnlijk) niet aan de gestelde beleidsregels voor woningdelen,” aldus de onderzoekers van Rigo. De woningcorporaties hebben zich eerder gekant tegen de nieuwe regels, met name om de strenge isolatie-eisen die ineens ook voor al lang bestaande woongroepen gingen gelden.

Het college wil die isolatie-eisen nu tegen het licht houden en voor woningen met drie onzelfstandige ruimtes in een woning zelfs laten vervallen. Daarmee komt de gemeente tegemoet aan het argument dat woningdelers niet per se meer geluidsoverlast veroorzaken dan een gezin. Maar dat overlast voor de omgeving leidend blijft voor de gemeente, die woningdelen onder voorwaarden vooral wil blijven faciliteren, is duidelijk. Dit geldt ook voor het voornemen grenzen te stellen aan het aantal vergunningen voor woningdelen in een bepaald gebied en de handhaving op te schroeven.

Daarmee moeten vanzelfsprekend ook eventuele slechte woonomstandigheden van woningdelers aangepakt worden. Of onderhuurders daar zelf toe bereid zijn, is de vraag. Door in te zetten op een verplicht huurcontract per bewoner, heeft iedere huurder echter wel meer rechten, zo is de gedachte om hierover met het ministerie van BZK in overleg te gaan. Daarnaast wil de gemeente 'onderzoeken hoe wordt voorkomen dat de regels voor inwoning worden misbruikt om de vergunningplicht voor kamergewijze verhuur te omzeilen'.