Overslaan en naar de inhoud gaan

Woningcorporaties willen één landelijke toets voor fabriekswoningen

Image

Aedes, de brancheorganisatie van woningcorporaties pleit voor één landelijke toelatingstoets voor 'conceptuele woningbouw', ofwel woningen die uit de fabriek komen. Dat is volgens voorzitter Martin van Rijn de manier om sneller te bouwen en de stijging van bouwprijzen te matigen. Nu bepaalt elke gemeente zelf of een standaardwoning aan de voorwaarden voldoet.

Veel corporaties willen fabriekswoningen bouwen, maar volgens Van Rijn staat de gemeentelijke bouwplantoetsing de bouw van grote aantallen fabrieksklare woningen nog in de weg: gemeenten bepalen elke keer opnieuw of deze woningen veilig zijn, naast de welstandseisen. De vergunningsaanvraag is daardoor nodeloos duur en tijdrovend. Daar komt nog bij dat gemeenten ook bovenwettelijke eisen kunnen stellen. 

De woningcorporaties willen daarvan af: "Bij conceptueel bouwen wordt gewerkt met standaarden. Dat betekent ook dat de vergunning in principe maar één keer hoeft te worden afgegeven voor de bouwkundige kwaliteit. Van Rijn: “Vergelijk het met een auto: wanneer het model door de RDW is goedgekeurd, dan mag je daarmee overal in ons land de weg op. Zo zou het ook met fabrieksklare woningen moeten zijn.”

Van Rijn deed zijn oproep bij de opening van de woningfabriek van Barli. Hij wees daarbij ook op de vele problemen die het opvoeren van de  bouwproductie in de weg staan, zoals stikstoflimieten, gebrek aan locaties en snelle stijging van de bouwkosten. Van Rijn: "Dat laatste baart me met name zorgen (...). Voor hetzelfde geld kunnen we minder woningen bouwen.”
foto: fabriekswoning van Fijn Wonen, onderdeel van Van Wijnen