Overslaan en naar de inhoud gaan

Woningcorporaties smeken opnieuw om afschaffing vennootschapsbelasting

Image

Liesbeth Spies beeld: Aedes

De vennootschapsbelasting (Vpb) die woningcorporaties betalen neemt de komende jaren toe naar 1,5 miljard euro in 2029. Die rekening gaat ten koste van investeringen in nieuwbouw en verbetering van de bestaande woningvoorraad. Aedes roept daarom bij de start van de formatieonderhandelingen D66, VVD en CDA op de Vpb voor corporaties af te schaffen.

Om de twee jaar brengt Aedes de te verwachten Vpb en ATAD-last van woningcorporaties in kaart. Door groei van de leningenportefeuille gaat de Vpb-last steeds verder omhoog. Nu nog betalen corporaties een kleine 800 miljoen euro per jaar. De verwachting is dat de komende vier jaar die rekening gaat verdubbelen. Nu nog betalen corporatie per woning gemiddeld 328 euro aan Vpb, over vier jaar is dat bedrag opgelopen tot gemiddeld 654 euro per woning. Met name de zogeheten ATAD-heffing – in 2029 meer dan 40 procent van de totale Vpb-last - drukt zwaar op de corporatiefinanciën.

Die almaar stijgende vennootschapsbelasting bedreigt, aldus de koepelorganisatie, de strijd tegen de woningnood. Volgens de Nationale Prestatieafspraken investeren woningcorporaties fors in uitbreiding van de woningvoorraad. Dat doen ze met geleend geld. Vervolgens stijgt de vennootschapsbelasting als gevolg van deze investeringen. Dat komt met name door de ATAD-heffing; de rente op extra leningen is niet langer aftrekbaar. Ook wijst Aedes op het ontbreken in de sector van een duurzaam verdienmodel. 

‘Het sluiten van een nieuw regeerakkoord is een logisch moment om de Vpb-plicht voor woningcorporaties af te schaffen. Daardoor ontstaat veel extra investeringsruimte voor corporaties. Het afschaffen van de Vpb staat gelijk aan zo’n 40 miljard euro aan investeringsruimte. Daarvan kunnen ongeveer 150.000 sociale huurwoningen worden gebouwd’, aldus Liesbeth Spies, voorzitter van Aedes. En oud CDA-politica. Of de smeekbede van woningcorporaties wordt ingewilligd, is zeer de vraag. De formerende partijen hebben te maken met geringe economische groei, sterk stijgende defensie-uitgaven en de noodzaak om te bezuinigen op zorg en sociale zekerheid.