Overslaan en naar de inhoud gaan

Veel verhuizingen ondanks gespannen woningmarkt

Image
Er verhuizen ondanks de overspannen woningmarkt veel meer huishoudens dan drie jaar geleden. De verhuisgeneigdheid is het grootst in de regio Groot Amsterdam (Corop-indeling). In de huursector daalde het aantal dure en goedkope scheefhuurders. Ook daalden de woonlasten iets ten opzichte van 2015, vooral voor eigenaren. Deze en veel meer resultaten staan in het driejaarlijkse WoON-onderzoek dat minister Ollongren vandaag presenteerde.  
 
In 2018 gaf 15 procent van alle huishoudens in een zelfstandige woning aan in de voorgaande twee jaar te zijn verhuisd, zo’n 1,1 miljoen huishoudens. Dat is meer dan in 2012 en 2015, toen zo’n 13 procent rapporteerde te zijn verhuisd. Onder jonge huishoudens was de toename in verhuizingen het grootst. In 2018 waren in de twee voorafgaande jaren 560 duizend huishoudens tussen de 18 en 35 jaar verhuisd, tegen 480 duizend in 2015. Maar relatief steeg het aantal verhuizingen in deze periode juist het hardste bij de 65- tot 75-jarigen: van 37 duizend naar 66 duizend.
 
Het aantal starters dat een woning kocht, steeg van 25 naar 31 procent. In regio’s met een gespannen markt wijken starters vaker uit naar middeldure huurwoningen. Meer mensen zeggen eventueel te willen verhuizen, al blijft de groep die zegt ‘beslist’ te willen verhuizen constant op 1 miljoen huishoudens. De eerste keus is voor veel woningzoekenden de eengezinskoopwoning, maar die wens is lang niet altijd te verwezenlijken.
 
In de huursector daalt zoals gezegd het aantal scheefwoners. Dat geldt zowel voor de groep met een relatief hoog inkomen in een sociale huurwoning (goedkoop scheefwonen) als voor de groep met de laagste inkomens die in een relatief dure sociale huurwoning woont (duur scheefwonen). Volgens de definities van het CBS zijn er nu met 457.000 huishoudens 75.000 minder scheefwoners dan in 2017.
Bij het duur scheefwonen is er een kentering. Het aantal mensen dat een relatief dure sociale huurwoning kreeg toegewezen, nam na een aanvankelijke toename af met ongeveer 56.000 huishoudens naar ongeveer 346.000 huishoudens. Dit is (mede) het gevolg van de invoering van het passend toewijzen waarbij woningcorporaties aan huurtoeslagontvangers de goedkoopste sociale huurwoningen moeten toewijzen.
 
Het deel van het inkomen dat huurders en woningeigenaren kwijt zijn aan huur of hypotheek en bijkomende uitgaven zoals gas en licht, is de afgelopen drie jaar met een lichte daling gestabiliseerd. Eventuele kostenstijgingen werkten niet door in een hoger aandeel woonlasten omdat tegelijkertijd het besteedbare inkomen bij zowel huurders als kopers steeg. De woonquote van huurders - zonder energiekosten - is sinds 2015 na eerder stijgingen niet verder toegenomen, terwijl die van eigenaren met 0,4 procentpunt is gedaald.

Bouwproductie

De vraag naar woningen blijft de komende jaren stijgen door de groei van het aantal huishoudens. Het woningtekort is nu 279.000 woningen. In de periode tot 2030 zullen er volgens de vandaag gepubliceerde Primos-prognose 777.000 woningen bijkomen. Voor het inlopen van de tekorten is het van belang dat de stijgende lijn in de bouwproductie wordt vastgehouden en dat er voldoende bouwgrond (plancapaciteit) is. Minister Ollongren roept de provincies op meer plancapaciteit vast te leggen dan strikt nodig is. Dat vergroot de flexibiliteit als projecten op een bepaalde locatie onverwachts vertraging oplopen.
Met de vijf regio’s waar de vraag het hoogst is, maakt de minister afspraken over versnelling en de aanpak van excessen. Zij tekende eerder  zogeheten woondeals met de gemeente Groningen en de stadsregio Eindhoven. De minister zet daarbij in op meer aanbod van koop, middeldure huur,sociale huur en tijdelijke woningen. De 'deal' met de Metropoolregio Amsterdam (MRA) moet naar verluidt eind april zijn beslag krijgen. De MRA moet overigens niet rekenen op substantiële extra financiële steun uit Den Haag.
 
 

Trefwoorden