Overslaan en naar de inhoud gaan

De Jonge ziet weinig mogelijkheden om winstbelasting corporaties af te schaffen 

Image

Mogelijkheden om de winstbelasting voor woningcorporaties af te schaffen, zijn er volgens demissionair minister De Jonge niet. Dat liet hij bijna per kerende post aan de Kamer weten nadat daar 26 september een motie was aangenomen om juist een einde te maken aan de extreem hoge belastingdruk voor corporaties. Jaarlijks dragen woningcorporaties meer dan een miljard euro aan vennootschapsbelasting af. Dat bedrag loopt op tot 1,4 miljard in 2026. En die belastingdruk dreigt door kabinetsvoornemens nog verder op te lopen. 

De Kamermotie was een initiatief van SP-Kamerlid Sandra Beckerman. De Jonge had kennelijk zijn huiswerk al gedaan voordat de motie werd aangenomen. Hij antwoordt op 3 oktober met een uitvoerige brief dat hij weinig mogelijkheden ziet om corporaties fiscaal vriendelijker te behandelen, hoewel hij toegeeft dat corporaties eigenlijk winstbelasting betalen over iets wat geen echte winst is, maar het resultaat van de waardestijging van hun woningbezit: "bedrijfseconomisch gezien maken woningcorporaties per saldo nauwelijks winst." 

Corporaties betalen vennootschapsbelasting (Vpb) sinds 2006. Dat was vooral ingestoken om een gelijk speelveld te creëren met marktpartijen. De Jonge herhaalt het kabinetsstandpunt dat deze belastingplicht niet zomaar is af te schaffen. Het zou allemaal te maken hebben met een noodzakelijke nieuwe beoordeling van mogelijke staatssteun door de Europese Commisssie. En dat is een hele lange weg.

Volgens Aedes verstopt De Jonge zich achter Europese regels. Hij zou geheel voorbijgaan aan het verschil tussen een wettelijke vrijstelling en het afschaffen van de belastingplicht voor corporaties. Die plicht zou namelijk expliciet in de wet zijn opgenomen omdat het maar de vraag is of corporaties belastingplichtig zijn.

Alternatieven?

Naast volledige vrijstelling ziet Aedes nog meer mogelijkheden om corporaties te ontzien in de Vpb. Zoals corporaties alleen te belasten voor commerciele - niet-DAEB - activiteiten, zoals vóór 2008 het geval was. Of door de Herbestedingsreserve (HBR) opnieuw mogelijk te maken. Daardoor konden corporaties tot 2011 maatschappelijke investeringen (DAEB-activiteiten) aftrekken van een positief resultaat.

In zijn brief verkent De Jonge twee andere alternatieven: een uitzondering van de 'earningsstrippingmaatregel' (ATAD) én een investeringsaftrek voor verduurzaming. Voor laatstgenoemde aftrek ziet de demissionair minister mogelijkheden. Hij noemt er direct al een aantal voorwaarden bij. En er moet natuurlijk een oplossing komen voor het "budgettaire effect" voor de schatkist.

De Vpb is een extra financiële molensteen voor corporaties geworden sinds de introductie van een Europese maatregel om grensoverschrijdende belastingontwijking tegen te gaan. Deze maatregel (ATAD) kost de corporaties nu zo'n beetje 260 miljoen per euro per jaar. ATAD beperkt de fiscale aftrekbaarheid van de rente op leningen. Aedes heeft bij de wetsbehandeling tevergeefs beargumenteerd dat het doel van de Europese richtlijn absoluut niet past bij de nationaal opererende woningcorporaties. Maar afschaffing van deze maatregel lijkt de minister ook nu geen begaanbare weg.

ATAD treft juist de woningcorporaties hard vanwege hun grote leningenportefeuille. En het kan nog erger worden, meldt de minister en passant. Het kabinet is namelijk van plan om per 2025 de drempelwaarde voor de aftrek van rente van 1 miljoen euro te verlagen naar nihil om belastingontwijking bij vastgoedverhuurders verder te beperken. Rentekosten zouden dan helemaal niet meer mogen worden afgetrokken van de 'winst'.