Overslaan en naar de inhoud gaan

Inkomensgrens voor sociale huurwoning tussen Maas en Waal 43.000 euro

Inkomensgrens voor sociale huurwoning tussen Maas en Waal 43.000 euro

In het Land van Heusden en Altena en in de Bommelerwaard storen corporaties zich niet aan de Brusselse inkomensgrenzen voor corporatiewoningen. Corporaties sluiten convenanten met gemeenten en huurdersorganisaties, waarin zij toezeggen ook woningzoekenden met een middeninkomen te helpen aan een woning. Ze leggen de grens niet bij 33.614 maar 43.000 euro.

Woningcorporaties mogen vanaf 1 januari nog maar 10 procent van hun sociale huurwoningen toewijzen aan huurders met een middeninkomen. Anders komen ze niet meer in aanmerking voor staatssteun. Het kabinet legt in navolging van een Brusselse richtlijn de grens bij een bruto jaarinkomen van 33.614 euro.
Alom wordt erop gewezen dat huurders met een middeninkomen daardoor tussen wal en schip vallen. Zij zijn aangewezen op dure huurwoningen en op de koopsector, maar kunnen die niet betalen. De betreffende corporaties leggen daarom de grens 10.000 euro hoger. Alle woningzoekenden met een inkomen van minder dan 43.000 euro die in Aalburg, Werkendam, Woudrichem, Zaltbommel en Maasdriel wonen, blijven recht houden op een sociale huurwoning met een huur tot 652,52 euro. De woningen met een huur van minder dan 555 euro zijn voorbehouden voor woningzoekenden met een inkomen tot 33.614 euro.

Zorgplicht

De betreffende corporaties vinden dat zij iedereen moeten huisvesten ‘die door hun inkomen of door andere omstandigheden moeilijkheden ondervinden bij het vinden van hun passende huisvesting’, zo staat het in het convenant. Zij beroepen zich daarbij op de Woningwet. De corporaties zijn van mening dat mensen met een inkomen tot 43.000 euro in de Bommelerwaard en het Land van Heusden en Altena een beroep moeten kunnen blijven doen op de sociale huurwoningen, omdat vrije sector huurwoningen en koopwoningen te duur zijn. Deze inkomensgroep hebben geen alternatief op de woningmarkt.

Als de convenanten ertoe leiden dat de corporaties meer dan 10 procent van alle vrijkomende sociale huurwoningen toewijzen aan inkomens boven 33.614 euro, heeft dat over een paar jaar mogelijk consequenties voor de financiering van nieuwbouwwoningen. De minister kan dan namelijk bepalen dat (tijdelijk) geen beroep meer mag worden gedaan op het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Dat betekent dat zij hun nieuwbouwprojecten zonder borg zullen moeten financieren (voor een bepaalde periode), wat duurder is en wat de financiering ook kan bemoeilijken. Dat risico nemen de Woonstichting Land van Altena, Woonservice Meander, Woonlinie, Woonstichting Maasdriel en de Woonstichting De Kernen voor lief. Hetzelfde geldt voor de vijf gemeenten en alle betrokken huurdersorganisaties. Ook de Woonbond steunt deze lijn.