Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Eerste verdieping
Jaap van der Aa, directeur projectbureau Toekomst Almere:
"Toekomst Almere ligt aan het water"

Jaap van der Aa, directeur van het projectbureau Toekomst Almere, kiest voor een complete stad aan de voet van een spectaculaire brug over het IJ-meer. Maar die nieuwe stad kan alleen ontstaan als er goede afspraken worden gemaakt over gronduitgifte en gemeentefinanciën. Anders kan Almere maar beter niet uitbreiden.

De as Amsterdam-Almere

Planvorming over de toekomst van Almere in handen van een oud-wethouder van Amsterdam? Tien jaar geleden zou dat niet voor de hand hebben gelegen, beaamt Jaap van der Aa. “Toen was de sfeer dat de regio zou moeten meebetalen aan Amsterdamse voorzieningen en dat voorafgaand aan samenwerking eerst een regionaal democratisch bestuursorgaan vorm moest krijgen. In de heftige discussies over het bestuurlijke stelsel hebben beide steden zich van elkaar afgekeerd.”

Volgens hem is die tijd echt voorbij. “Almere gaat zichzelf meer zien als onderdeel van de regio. En ook in Amsterdam verandert de sfeer. In de tweede periode van mijn wethouderschap heb ik bewust ingezet op meer samenwerking. Wethouder Duco Stadig praat vandaag heel anders over Almere, dan acht of negen jaar geleden. En ook toekomstige generaties bestuurders zullen erkennen dat Amsterdam geen complete stad meer is.”

Meer samenwerking is onontkoombaar. “Ik verwacht echt niet dat na de bouw van een spectaculaire brug de bedrijven in de rij zullen staan. Zo werkt het niet. Almere moet bij de acquisitie veel actiever samenwerken met Amsterdam. Dat zou kunnen - de plaatselijke politiek moet daar zelf over beslissen - door op grote schaal grond te leveren voor de gezamenlijke grondbank van Amsterdam, Schiphol en Haarlemmermeer.”

Kan Almere na 2010 uitgroeien tot een stad van 400 duizend inwoners? Deze vraag moet Jaap van der Aa, oud-wethouder van Amsterdam, nog dit jaar beantwoorden. Zijn projectbureau werkt in opdracht van Rijk, gemeente Almere en provincie Flevoland aan een integraal ontwikkelingsplan voor Almere. Ook Amsterdam en de provincies Noord-Holland en Utrecht geven steun aan het project. ‘Integraal’ houdt in dat Van der Aa niet alleen naar de bouw van huizen en kantoren moet kijken, maar ook naar natuurontwikkeling, waterberging, verkeer en vervoer en sociaal-culturele voorzieningen.

Oud-minister Kamp noemde de toekomstige uitbreiding van Almere eerder de grootste verstedelijkingsopgave van Nederland. “Het huidige Almere met 165 duizend inwoners is in ongeveer 25 jaar gebouwd. Een dergelijke bouwopgave is in Nederland niet eerder geklaard. Alle andere steden zijn door de eeuwen heen organisch gegroeid. Ook hebben we relatief kleine dorpen van grote nieuwbouwwijken voorzien. Een stad met 400 duizend inwoners binnen vijftig jaar bouwen, dat is helemaal een ongekende opgave. Het risico dat we catastrofale fouten maken, is enorm.”

De discussie over de doorgroei naar een echt grote stad vindt zijn basis in de Vijfde nota ruimtelijke ordening. “In het noordelijke deel van de Randstad moeten 150 duizend extra woningen worden gebouwd. Waar moet dat gebeuren? Het is zonde ons prachtige cultuurlandschap vol te bouwen, dus is er gekozen voor meer stedelijkheid. Amsterdam ziet kans binnen de stadsgrenzen grote aantallen woningen te bouwen, net als de andere steden in de regio. Maar dan nog is sprake van een groot tekort, ” aldus Van der Aa.

Almere zou na 2010 door de bouw van minimaal zestigduizend woningen aan die vraag kunnen voldoen. “De ruimte is beschikbaar. Almere wil wel uitbreiden, maar ziet niets in de komst van nog meer van hetzelfde.”

Eenzijdige woonstad

Van der Aa schetst een weinig aantrekkelijk beeld van het huidige Almere. “Het is een eenzijdige woonstad zonder stedelijk leven, met vooral middenklasse rijtjeswoningen. Er zijn weinig voorzieningen. Je bent er aangewezen op Amsterdam, Utrecht of het Gooi. Omgekeerd blijkt Almere niet echt in staat bezoekers van buitenaf aan te trekken.”

Zelfs het etiket van een veilige stad verbleekt allengs. De laatste jaren neemt de criminaliteit er sterk toe. Van der Aa maakt een vergelijking met de Amsterdamse Westelijke Tuinsteden of de Bijlmer. “Daar hebben we eenzijdige steden laten ontstaan. Nu zitten ze daar in de problemen. Als Almere de eenzijdigheid niet doorbreekt, krijgen we vroeg of laat ook problemen. De eerste signalen daarvoor dienen zich nu al aan.”

Ook kampt Almere met een gebrekkige bereikbaarheid. “Voor de huidige stad zijn de bestaande verbindingen al zwaar onvoldoende. Automobilisten moeten zich tevreden stellen met de Hollandse Brug en de Stichtse Brug. Dagelijks staan grote groepen inwoners in de file op weg naar hun werk in Amsterdam of Schiphol. Tegen 2010 is ook voor de spoorcapaciteit het einde ook in zicht. Groei kan geen gestalte krijgen zonder flinke investeringen in mobiliteit.”

In het integraal ontwikkelingsplan wil Van der Aa de bouwstenen aandragen voor een aantrekkelijke, vitale en sociaal duurzame stad. “Het gaat erom stedelijke leven te organiseren. Plekken te maken waar mensen dichtbij elkaar wonen. Waar leven is, waar kunstenaars en studenten willen komen. Dat kan naar ons idee heel goed aan de kust. We beschikken over een prachtige kilometerslange kustlijn, maar de huidige stad is helemaal van de dijk afgebouwd. Het IJ-meer moet op een aantal plaatsen de stad binnenkomen. En via eilanden kan de stad het water in, al is dat niet absoluut noodzakelijk. Langs die boulevard is sprake van wonen en werken in hoge dichtheden. Er is ruimte voor een festivalgebouw, een musicaltheater en een overdekte markt. Er bestaan geweldige mogelijkheden voor jachthavens en stranden. Die nieuwe stad, waarvan een tweede in Nederland niet te vinden is, wordt in ons denken bekroond met een spectaculaire brug. Als projectbureau zeggen we, zonder dat het door alle bestuurlijke partners is geaccepteerd, dat de derde verbinding met de rest van de Randstad een brug over het IJ-meer moet worden. Voor zowel spoor- als wegverbindingen.”

Dat hij daarmee direct de duurste oplossing aandraagt, kan hem in dit stadium van planvorming niet deren. “Die brug geeft de gewenste stedelijke spanning. Er zijn in Scandinavië, de Verenigde Staten en Japan prachtige voorbeelden van geweldige bruggen. Natuurlijk is verbreding van de Hollandse Brug goedkoper, maar het gaat om meer dan alleen het aantal auto’s dat een brug kan verwerken. De goede bereikbaarheid van onze kustlijn maakt het gebied veel aantrekkelijker om vastgoed te ontwikkelen. De meerwaarde daarvan is niet in cijfers uit te drukken.”

De vroegere plannen voor de aanleg van de Markerwaard voorzagen eveneens in een verbinding door het IJ-meer, zo betoogt Van der Aa. “Natuurlijk zal er discussie zijn, maar het IJ-meer is in feite al een stedelijke baai, onder meer door de aanleg van IJburg. Een mooie brug kan de kwaliteit van het meer alleen maar verhogen.” Hij maakt zich daarbij nog geen zorgen over de financiële haalbaarheid. De aanleg van die derde brug is niet binnen tien jaar aan de orde. Voor die periode moet de Rijksoverheid nog haar plannen opstellen.

Natuurontwikkeling

Behalve voor een dichtbebouwde stad aan het IJ-meer, zal Van der Aa voorstellen doen voor natuurontwikkeling, waterberging en nieuwe woningbouw aan de oostzijde van de huidige stad. “Richting Lelystad en de Veluwe, hebben we ruimte voor een grote ecologische verbindingszone. Het is mogelijk de Oostvaardersplassen te verbinden met de Veluwe. Er zijn goede mogelijkheden voor plassen, moerasachtige gebieden en duinlandschappen. Het is mogelijk de zandlaag tussen de bovenste en onderste kleilagen te verwijderen. Dan ontstaat vrij goedkoop een waterrijk gebied, geschikt voor natuurontwikkeling, maar ook voor de dringend noodzakelijke extra waterberging. En we kunnen een Nieuw Gooi aanbieden met ruimte voor woontorens en villa’s. Juist het Amsterdamse bedrijfsleven heeft veel behoefte aan chique landelijk wonen.”

Wil zo’n grootschalige stedelijke ontwikkeling enige kans van slagen hebben, dan moet volgens Van der Aa beslist aan twee voorwaarden worden voldaan. “Allereerst moet de gronduitgifte goed worden geregeld. De huidige stad is op goedkope grond gebouwd. Bij de overdracht van gronden aan de gemeente in de jaren tachtig was de prijs erg laag. Almere heeft daar veel winst op kunnen behalen. Dat geld was vervolgens dringend nodig om de stad op te bouwen. Tegenwoordig verkoopt het Rijk de grond tegen de economische waarde. Het is dan zeer de vraag of er winst kan worden gemaakt. Een dergelijk risico kan de gemeente, gezien de enorme omvang van het project, nooit of te nimmer dragen. Het projectbureau vindt daarom dat het Rijk over de brug moet komen. Laten we een ontwikkelingsmaatschappij oprichten waar het Rijk zijn gronden inbrengt. Pas als de grond is verkocht, dan kan het Rijk incasseren. De ontwikkelingsmaatschappij is niet alleen betrokken bij de grond voor huizen, kantoren en bedrijven, maar verzorgt ook natuurontwikkeling en waterberging.”

De tweede voorwaarde heeft betrekking op de gemeentefinanciën. “De systematiek op basis waarvan de gemeente geld krijgt, loopt achter de feiten aan. Voor een gemeente die alleen maar hard groeit ontstaat een permanente achterstand. Zolang er voldoende geld wordt verdiend aan de grondopbrengsten, is er geen probleem. Maar bij economische tegenslag of fluctuaties op de huizenmarkt, kunnen binnen de kortst mogelijke tijd enorme problemen ontstaan. Wij mogen niet het risico lopen dat er voor gewone gemeentelijke taken, als de bouw van scholen, geen geld voorhanden zal zijn.”

Bestuursakkoord

Het ontwikkelingsplan moet de aanzet vormen tot onderhandelingen over een bestuursakkoord tussen Rijk, provincie en gemeente. Of hij erin zal slagen alle partrijen te overtuigen, valt nog niet te overzien. “We zitten in een economisch moeilijke tijd. Minister Dekker heeft wel gezegd prioriteit te zullen geven aan woningbouw. De keuze voor het inbrengen van grond om pas over twintig jaar geld terug te zien, is wel een grote stap.”

Als niet aan de financiële voorwaarden wordt voldaan, vindt Van der Aa het absoluut onverantwoord de stad te laten groeien. “Zonder goede afspraken is het veel verstandiger na 2010 te stoppen, en te wachten tot de nood zo hoog is, dat men het er wel voor over heeft zo’n nieuwe complete stad te bouwen.”

Alternatieven zijn er volgens hem nauwelijks. “Het moet nog maar blijken of het Amsterdam lukt de totale noordelijke IJ-oever te ontwikkelen. En de bevolking daarin mee te krijgen. Nu al wordt de roep steeds sterker, dat het met de uitbreiding van de stad wel genoeg is. Of neem de Haarlemmermeer. Daar zal uiteraard worden gebouwd, maar nooit op de schaal van Almere. En al helemaal niet met de stedelijke kwaliteit die wij aan onze kust wel kunnen bieden.”

 

Bert Pots