Overslaan en naar de inhoud gaan

Woonbooteigenaren met gehuurde ligplaats krijgen meer rechten

Image

De huur van een ligplaats van een woonboot kan binnenkort alleen nog met een wettelijke opzeggingsgrond worden opgezegd. Als de woonbooteigenaar het daar niet mee eens is, beslist de rechter. Ook krijgen huurders dezelfde maximering van de jaarlijkse huurstijging als huurders van woningen in de vrije sector. 

Dit regelt het wetsvoorstel Huurbescherming ligplaatsen voor woonboten, dat de Eerste Kamer afgelopen maand aannam. De Tweede Kamer stemde eerder al in met het voorstel. De wetswijziging treedt binnenkort in werking. In Nederland zijn er ongeveer 12.000 ligplaatsen voor woonboten. Ongeveer 5.000 daarvan worden verhuurd. Een woonboot zonder ligplaats is veel minder waard dan een woonboot die wel een ligplaats heeft. Ook kunnen woonbooteigenaren niet uitwijken naar een andere ligplaats; er komen nauwelijks ligplaatsen bij. 
Voor huurders van ligplaatsen voor woonboten gelden voortaan de volgende voorwaarden. Huurbescherming bij huurbeëindiging. De verhuurder moet bij opzegging één van de wettelijke opzeggingsgronden gebruiken en als de huurder niet met de huuropzegging instemt, dan kan alleen de rechter de huur beëindigen. “Koop breekt geen huur”: de verkoop van de ligplaats eindigt de huur niet. Bij verkoop van de woonboot kan de nieuwe eigenaar van de woonboot ook de huur van de ligplaats overnemen.

Verder geldt dat, in afwijking van huur van woningen, bij overlijden van de huurder van een ligplaats de huur van de ligplaats over gaat op de erfgenamen van de woonboot. En de jaarlijkse huurverhoging is – net als bij huurwoningen in de vrije sector – tot 1 mei 2024 maximaal inflatie + 1%. In 2022 is dat 3,3%.