Overslaan en naar de inhoud gaan

Zorg voor betere woonoplossingen voor gezinnen zonder (t)huis

Image

Groeiende woningnood maakt dat ook steeds meer kinderen in onveilige omstandigheden opgroeien. Kinderen verblijven in onveilige netwerken, hoppen van bank naar bank. Soms raken zij zelf gescheiden van hun ouders. En hulpverleners werken te versnipperd om tijdig de noden van kinderen te signaleren, constateert de Kinderombudsman Metropoolregio Amsterdam. In het rapport ‘Zorgen voor dakloze gezinnen in Amsterdam’ dringt Kinderombudsman Annemarie Tuzgöl-Broekhoven aan op meer aandacht voor kinderrechten, een verbod op huisuitzettingen als er geen zicht is op alternatieve huisvesting en beter gebruik van de bestaande woningvoorraad.

Het is niet zo dat Amsterdam niet al veel onderneemt om dakloosheid te voorkomen, constateert Tuzgöl. Ze doet zelfs veel meer dan andere gemeenten door gezinnen met een binding met de stad noodopvang te bieden. Desondanks lijkt het aantal kinderen dat in onveilige omstandigheden opgroeit groter te worden. Dat komt volgens haar omdat eventuele huisvestingsproblematiek niet altijd tijdig wordt opgemerkt. ‘Voor kinderen zijn de gevolgen van dakloosheid groot’, benadrukt zij. ‘Ik begrijp dat Amsterdam hier niet alleen verantwoordelijk voor is, maar nu valt een steeds grotere groep kinderen buiten de boot.’

Verbod huisuitzetting

De Kinderombudsman doet een aantal aanbevelingen. Om de positie van kinderen in beeld te krijgen moet stelselmatig een zogeheten kinderrechtentoets worden uitgevoerd. Er moet meer aandacht komen voor de grondoorzaken van dakloosheid; daarom pleit zij voor een verbod op huisuitzetting van een gezin als er geen alternatieve huisvesting voorhanden is. Ook hamert ze op een beter gebruik van de bestaande woningvoorraad. Dat kan bijvoorbeeld door inwonen lonend te maken en het project  ‘Onder de Pannen’ ook voor gezinnen toegankelijk te maken. Niet op de laatste plaats verdienen dakloze gezinnen betere begeleiding. ‘Laat kinderen niet van de radar verdwijnen en verbeter de begeleiding bij inwonen en binnen de opvang’, aldus Tuzgöl.

Ze doet verder een beroep op het Rijk om oplossingen te bieden voor gezinnen zonder binding. Ook wethouder Rutger Groot Wassink en zijn collega's uit Den Haag, Rotterdam en Utrecht hebben in een brief aan staatssecretaris Pouw om dringende aandacht gevraagd voor de situatie van deze economisch dakloze gezinnen. In Amsterdam hebben vorig jaar 485 dakloze gezinnen om opvang gevraagd. In Rotterdam en Den Haag gaat het om nog hogere aantallen: respectievelijk 634 en 859 dakloze gezinnen. Deze groep krijgt noodopvang, maar de gemeenten ontvangen daarvoor geen vergoeding van het Rijk.

Onvoldoende capaciteit

De wethouders roepen op tot landelijke verdeelafspraken, structurele financiering en een voor alle gemeenten helder afwegingskader. Niet op de laatste plaats moeten er meer betaalbare gezinswoningen worden gebouwd. Het huidige aanbod is beperkt. "Zelfs wanneer dakloze gezinnen met minderjarige kinderen urgentie toegewezen krijgen, dan is er onvoldoende capaciteit om aan alle aanvragen te voldoen. Alleen door dit tekort aan te pakken, kunnen deze gezinnen perspectief krijgen en kan de druk op de (nood-)opvang afnemen", aldus de wethouders. [BP]

Bericht is woensdag 10 september 16.30 uur aangevuld met brief G4-gemeenten