Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Op stap met …makelaar Marcel de Groot
“Schaarste aan koophuizen blijft het drama van de stad”

Ze zijn doorgaans niet bij het opstellen van het Amsterdamse woonbeleid betrokken. Een gemiste kans, vinden makelaars. Zitten zij niet elke dag in de hectiek van de hoofdstedelijke woningmarkt? Marcel de Groot was tot mei 2002 voorzitter van de Makelaars Vereniging Amsterdam (MVA) en gaat als mede-eigenaar van een middelgroot makelaarskantoor nog iedere dag op stap. “Ik kan niet buiten de toevallige ontmoetingen op straat.”

Makelaars in Amsterdam

In Amsterdam werken ongeveer 450 makelaars vanuit globaal 230 kantoren. Naast het verrichten van grond- en erfpachttaxaties voor bedrijven, particulieren en stadsdelen begeleiden ze particulieren en ondernemingen bij de koop en verkoop van (bedrijfs)panden. Een aantal, waaronder het kantoor van De Groot & Compagnons, heeft zich daarnaast gespecialiseerd in het helpen van eigenaren die hun verhuurde pand willen splitsen. In de regel worden makelaars als intermediairs door slechts één partij voor hun diensten betaald. Vaak gaat dit in de vorm van een percentage van de verkoopsom. Het overgrote deel van de Amsterdamse makelaars (420 personen) is lid van de Makelaars Vereniging Amsterdam (MVA). De organisatie werd al in 1877 opgezet en is daarmee de oudste makelaarsclub van Nederland. Belangenbehartiging, bijscholing van leden en informatielevering uit databestanden als het Kadaster, Handelsregister van de Kamer van Koophandel en de gemeentelijke woningcartotheek zijn de belangrijkste activiteiten van de vereniging. Verder treffen makelaars elkaar in de makelaarssociëteit of op de wekelijkse veilingavond op maandagavond in Park Plaza aan het Rokin. Het laatste is een typisch Amsterdams fenomeen waar al meer dan 140 jaar huizen bij opbod en afslag worden verkocht.

Tien minuten voor de komst van zijn klant verkent Marcel de Groot (46) alvast de straat waar hij een bouwperceel moet taxeren. Eergisteren belde de bouwer van buiten de stad die in dit stukje van de Jordaan appartementen wil neerzetten. Het bedrijf is in onderhandeling met de buren om ook verdiepingen boven een deel van hun tuin te ontwikkelen. De Groot moet aangeven wat een redelijke compensatie is voor het gebruik van de lucht boven dit stuk grond. Een makkie, vindt hij zelf. “Het maximum is de actuele grondwaarde en de taxatiebasis komt naar aanleiding van recente verkopen zo uit de computer rollen. Voor de rest komt het aan op je intuïtie en kijk je hoe bijvoorbeeld de tuin in de plannen wordt ontsloten.”

In de verte komt inmiddels de bouwer met grote passen aangelopen. “Sorry dat ik te laat ben. Ik kon geen parkeerplek in de buurt vinden”, hijgt hij verontschuldigend. De Groot moet grinniken. Wie elke dag dwars door de stad moet, laat zijn auto veilig in de garage staan en pakt de fiets. De bouwer heeft vandaag duidelijk zijn dag niet. Hij heeft de bouwtekening van zijn plan vergeten, net als de sleutel van de loods die plaats gaat maken voor het appartementengebouw. Nerveus probeert hij via zijn mobiele telefoon iemand te bereiken die hen alsnog in de hal kan laten. Tevergeefs. Het blijft bij een vluchtige blik vanaf de buitenkant en een globale uitleg van de plannen. Als het gezelschap de tuin nog eens vanaf een brandtrap aan de achterkant van de loods wil bekijken, wacht hen een verrassing. Drie uit de kluiten gewassen geiten staren de mannen met schrik in de ogen aan. “Ik heb veel dingen gezien in Amsterdam, maar een geitenstal midden in de Jordaan is nieuw voor mij”, roept De Groot verbaasd uit.

Terwijl Marcel weer op zijn fiets stapt, legt hij uit dat zijn medewerkers op kantoor het dossier over deze taxatie nog zullen aanvullen met allerlei paperassen als funderingscodes en verklaringen van de milieudienst. Ook het bestemmingsplan wordt er nog een keer op nageslagen. Pas daarna kan de definitieve brief met het advies de deur uit. Kortom, aan zo’n klusje zit veel werk vast. Hij moet het financieel gezien dan ook niet van dit soort opdrachten hebben. “Maar ik vind ze te leuk om te laten schieten.” Omdat hij veel erfpachttaxaties doet voor stadsdeel Oud Zuid, kent hij veel mensen uit de grondwereld. Die geven zijn naam weer door aan anderen, die hem vervolgens voor een klus inschakelen. “Het gaat eigenlijk vanzelf.”

Het gros van de opdrachten die bij het tienkoppige makelaarskantoor binnenkomen, bestaat echter uit het begeleiden van particulieren bij koop of verkoop van een huis. Zo passeren we een monumentaal pand dat De Groot anderhalf jaar geleden voor een stel op de Amsterdamse huizenveiling (zie kader) heeft gekocht. De aannemer is eindelijk begonnen met het opknappen van het bouwvallige pand. De Groot is nog altijd kwaad op de gemeente, die de kopers anderhalf jaar lang lastig viel met allerlei regels en bepalingen. “Ik vind het prima dat je bijzondere panden wilt beschermen. Maar ik begrijp niet waarom dat zo lang moet duren. Die eindeloze procedures zijn mijn grootste frustratie in Amsterdam.”

De bureaucratie is overigens niet het enige dat Marcel de Groot dwars zit. Zo wordt hij misselijk van de politieke spelletjes die de uitvoering van het woonbeleid frustreren. “In de gemeenteraad is afgesproken om negentienduizend huizen te splitsen. Maar de PvdA is bang voor haar achterban en kreeg voor elkaar om eerst een pilot met drieduizend panden uit te voeren. De angst dat van alle huurwoningen in één klap koopwoningen worden gemaakt is niet terecht. Je zet alleen het toch al trage proces om meer doorstroming te creëren helemaal stil.” De gemeente moet volgens De Groot dadelijk niet proberen op haar afspraak terug te komen en de andere zestienduizend splitsingen schrappen. “Dan gaan we er met de MVA vol tegen in.”

Inmiddels zijn we aangekomen in het noordelijkste puntje van de Jordaan, waar De Groot een afspraak heeft met een klant die hij al langer kent. De bewoonster kocht tien jaar geleden met zijn hulp het pakhuisappartement dat ze nu wil inruilen voor iets met meer licht en vierkante meters. Marcel moet haar helpen bij zowel het zoeken naar een nieuw huis als het verkopen van de oude woning. Vanmiddag komt een eerste kandidaat naar haar huis kijken. Voordat het zover is, bespreekt Marcel met zijn klant nog een paar details van de advertentie op internet. Een prima zoekinstrument, maar als het aankomt op zakendoen hebben mensen toch het advies van een makelaar nodig om fouten te voorkomen, laat De Groot weten. Als de bel gaat, verlaat de bewoonster haar huis en laat de bezichtiging aan Marcel over. In krap tien minuten leidt hij de potentiële koper en zijn makelaar door het huis. “Let maar niet op het aantal meubels in de woonkamer. Het staat hier eigenlijk iets te vol.”
Als de mogelijke koper de deur uit is, verlaat ook Marcel het pand en zet koers naar café Thijssen. Tijdens de lunch wil hij nog wel even doorpraten over de grillen van de Amsterdamse woningmarkt. Zo heeft hij de huizengekte van de afgelopen jaren erg vervelend gevonden. “Je kon niks voor je klanten doen. Iedereen was ontevreden.” Regelmatig kreeg hij op feestjes en recepties te horen dat makelaars hun zakken aan het vullen waren. “Sommigen dachten echt dat wij al die panden zelf in bezit hadden.” Hij is blij dat de markt weer iets normaler is geworden. “We zijn weer met het vak bezig. Misschien dat de prijzen nog iets gaan dalen, maar een dramatische val zit er niet in. Daarvoor heeft Amsterdam te weinig aanbod en te veel vragers. De schaarste aan betaalbare koophuizen blijft toch het grootste drama van deze stad.”

Jaco Boer