Overslaan en naar de inhoud gaan

Hoge Raad: inkomsten uit vakantieverhuur vallen in hoogste belastingtarief

Image

Voorzover het al niet duidelijk was: wie (een gedeelte van) van het eigen huis of een tuinhuisje tijdelijk verhuurd aan vakantiegangers moet de inkomsten daarvan opgeven in Box 1. Dat is de uitkomst van een lang slepende juridische procedure tussen de Belastingdienst en een echtpaar dat in 2015 drie weken lang zijn tuinhuis had verhuurd aan toeristen.

Eerder kozen de rechtbank en later het Hof de kant van het echtpaar. Beiden oordeelden dat de huurpenningen niet belastbaar zijn in box 1, mede omdat het om tijdelijke verhuur ging. De Hoge Raad geeft nu in laatste instantie de Belastingdienst gelijk. Dat een tuinhuis slechts als gedeelte van de woning tijdelijk wordt verhuurd, maakt volgens de hoogste rechter niet uit. Het feit blijft dat er geld wordt verdiend met de eigen woning. Volgens de wet Inkomstenbelasting uit 2001 moet daarvan 70 procent als inkomen uit 'werk en woning' worden meegerekend. Gezien het algemene karakter lijkt deze uitspraak consequenties te hebben voor alle woningbezitters die (een deel van de) eigen woning gebruiken voor vakantieverhuur. Voor reguliere kamerverhuur is wel een vrijstelling (artikel 3.114 Wet IB 2001).

Ook uit inkomsten rond Bed&Breakfast-verhuur zijn langjarige discussies in hoeverre die nu onder Box 1 of Box 3 vallen. Normaal gesproken vallen die onder 'inkomen uit eigen woning' (Box1), waarbij 70 procent van de kale huurprijs wordt belast. Maar het Hof Den Bosch oordeelde in 2016 bij een zaak rond een ondernemer dat de gebruikte bed&breakfast-ruimtes niet langer als hoofdverblijf ter beschikking staan en daarom tot het box 3-vermogen gerekend moeten worden. Met alle consequenties van dien.

Trefwoorden