Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
‘Early warning system’ moet vroegtijdig ingrijpen mogelijk maken
Nooit meer herstructureren?

Werkloosheid, schulden, schoolverzuim, overlast, huiselijk geweld, criminaliteit… Problemen in een buurt worden vaak pas onderkend als een enorme stapeling is ontstaan. En dan rest alleen nog grof geschut, zoals herstructurering. Groeistad Almere wil dit voorkomen met een fijnmazig databestand waar ‘frontlijnwerkers’ gegevens in kunnen stoppen en raadplegen. En waar snel actie op kan volgen. Want bijtijds bijsturen is ook wat waard. De grenzen van de privacy-regels worden daarbij afgetast. Maar wel zorgvuldig, volgens de gemeente.

Stel je voor: een buurtbeheerder of welzijnswerker loopt door een straat. Hij maakt met zijn smartphone een foto, waarmee hij de ‘sociale kaart’ van de straat kan ophalen. De ‘augmented reality’ bevat informatie over huurschulden, overlast, huisvuildumpingen, schoolverzuim et cetera. De frontlijnwerker – het kan ook een wijkagent of –verpleegster zijn – kan er ter plaatse eventueel nieuwe meldingen over ongewenste toestanden aan toevoegen. Al dan niet begeleid met een foto, als het bijvoorbeeld om het dumpen van huisvuil gaat.

Dat is een toekomstbeeld dat Thijs van der Steeg en Gerhard Dekker voor ogen staat. Van der Steeg is de geestelijk vader van het Early Warning-systeem dat de gemeente Almere heeft opzet. Het moet sociale misstanden snel aan de oppervlakte brengen. Dan kunnen ze worden aangepakt voordat ze iedereen boven het hoofd zijn gegroeid. Het systeem komt voort uit de groeifunctie die Almere is toebedacht, legt Van der Steeg uit.

Verdubbeling

“Het Rijk heeft Almere gevraagd in omvang te verdubbelen met 60.000 extra woningen, maar wij willen de garantie hebben dat dat niet ten koste gaat van de bestaande stad. In het verleden hebben we vaak gezien dat kansrijke bewoners doorstromen naar nieuwbouwwijken. De meer kwetsbare huishoudens blijven achter en de nieuwkomers in de bestaande wijken hebben vaak ook minder mogelijkheden om vooruit te komen. Dat willen we vermijden of in ieder geval scherp in de gaten houden.”

Voorbeelden zijn er genoeg waarbij het fout ging door een gebrek aan, of het negeren van informatie. Zoals bij de selectieve instroom in een Almeerse nieuwbouwbuurt als gevolg van de sloop van een flat in de Bijlmer. Het Early Warning-systeem moet ervoor zorgen dat hulpverleners wél informatie uit andere domeinen krijgen, en dat er iets gedaan wordt met hun eigen bevindingen, zegt Van der Steeg. Ook al zijn die bevindingen vaak niet meer dan een onderbuikgevoel. “Nu moet je als hulpverlener een heel sterk verhaal hebben, wil er actie op volgen. Met dit systeem kun je kijken of er nog meer aanwijzingen zijn dat de leefbaarheid achteruitgaat.”

Juist mensen die in de wijk werken hebben oog voor dergelijke signalen, zegt Van der Steeg. “Het gaat om heel basale dingen. Een corporatiemedewerker kan uit een langzame ophoping van rommel in een achtertuin opmaken dat er misschien meer aan de hand is en kan dit delen. Met natuurlijk als doel vervolgens tot handelen over te gaan. Want informatie verzamelen voor de informatie is geen doel’’, zo stelt Van der Steeg.

Real time

Bestaande leefbaarheidsstatistieken over buurten zijn slechts jaarlijkse of zelfs tweejaarlijkse momentopnames. Bovendien geven ze gemiddelden weer van gegevens die vaak al zijn voorbewerkt. Deze statistieken kunnen een redelijk gunstig beeld van een buurt schetsen, terwijl in werkelijkheid sommige straten of huizenblokken aan het afglijden zijn. Het Almeerse systeem is daarentegen ‘real time’ en op het laagst mogelijke niveau dat volgens de privacyregels is toegestaan: 6 PC. Oftewel: tot op letterniveau van de postcode.

Gerhard Dekker, hoofd van de afdeling Onderzoek en Statistiek in Almere, houdt zich sinds een jaar bezig met de ontwikkeling van het systeem. “Op zich is er niet zoveel nieuws aan. De informatie en de techniek is er al”, zegt hij. De grootste knelpunten zitten in de privacy-regelgeving. Veel informatie, zoals medische dossiers, is strikt geheim. “De vraag is nu wie zoal van het systeem gebruik mag maken, hoe ze dat doen, onder welke veiligheidsvoorwaarden en wie het systeem beheert.” Samen met het Rijk worden de mogelijkheden hiervoor onderzocht en afgetast.

Veel moet zich nog uitwijzen. Valt de informatie onder de Wet Openbaarheid van bestuur (WOB) als de server met de database op het Almeerse stadhuis staat? Dat zou in strijd kunnen zijn met de privacy; iedere nieuwsgierige burger kan er immers bij als de gegevens onder de WOB vallen.

Mogelijk is voor preventie ook uitwisseling van informatie op huishoudenniveau nodig. “De vraag is hoe krampachtig je met deze informatie moet omgaan. We willen op z’n minst onderzoeken hoe ver we willen en kunnen gaan. Je voorkomt ermee dat je straks misschien tientallen miljoenen moet uittrekken voor het opknappen van wijken.”

Flexibel

De bedoeling is dat veldwerkers er ongefilterde gegevens in kunnen stoppen. Maar krijg je dan geen Toren van Babel? “Ieder domein heeft zijn eigen jargon en iedereen kijkt met zijn eigen bril”, erkent Van der Steeg. “We moeten kijken hoe we er één verhaal van kunnen maken.”

Het Almeerse databestand is flexibel. Anders dan bij reguliere statistieken kan er makkelijk een laag worden toegevoegd. Wat Van der Steeg betreft leidt het ook tot een flexibeler beleid. “Je moet bereid zijn je strategie aan te passen door zo’n verhaal dat uit het systeem naar voren komt en bijvoorbeeld een aantal jaar wat extra middelen ter beschikking stellen voor een ingelast programma. Je geeft dan dubbeltjes uit om straks euro’s uit te sparen.”

Het Early Warning-systeem en de betere informatie-uitwisseling sluiten, samen met flexibele maatschappelijke coalities, ook goed aan bij de nieuwe aanpak van de stedelijke vernieuwing. Die vernieuwing staat onder druk door de bezuinigingen en de crisis op de huizenmarkt. Van der Steeg: “In die nieuwe aanpak is meer aandacht voor sociale dynamiek, in plaats van de stenen.”

Het zal overigens nog wel even duren tot de database daadwerkelijk met een smartphone of tablet te gebruiken is. Momenteel draait op een server in het stadhuis een bêta-versie. Die is door de verschillende instanties in een gesloten netwerk te benaderen.

Het systeem is weliswaar ontwikkeld in ‘new town’ Almere, maar als het eenmaal blijkt te werken zouden ook historische steden als Amsterdam er baat bij kunnen hebben, zo benadrukt Dekker. “Corporaties in die steden kunnen het gebruiken voor hun eigen analyses.”

 

Naast onderbuikgevoel
Sander Koomen, adviseur markt, vastgoed en innovatie bij corporatie Ymere, ziet grote voordelen in het Early Warning-systeem. “We willen zo snel mogelijk ingrijpen in buurten waar het niet goed gaat. Het is een enigszins geobjectiveerd systeem dat je goed naast een onderbuikgevoel kunt leggen. Dat verbetert de discussie.”

Het vergroot de mogelijkheden om een concentratie van kansarmen in een buurt te voorkomen. “Het huisvesten van ex-gedetineerden is voor ons maatwerk. Op portiekniveau kijken onze medewerkers al waar iemand het beste kan worden geplaatst. Maar dit zorgt ervoor dat we dat inzicht ook hebben op straat- en buurtniveau.”

Via het systeem kunnen corporaties die woningen in dezelfde straat of buurt bezitten informatie delen. Volgens Koomen zou het ook om markttechnische gegevens kunnen gaan. Zoals het aantal woningen dat in een buurt te koop komt en onder wat voor voorwaarden - met of zonder Koopgarant-regeling. Zo kan er meer afstemming in het verkoopbeleid komen.

Wouter Reimerink, directieadviseur bij corporatie de Alliantie, is ook positief over het Early Warning-systeem: “Het maakt dingen bespreekbaar en geeft richting aan het gesprek”. Naast informatie over huurachterstanden en woonfraude, zou de Alliantie bepaalde gegevens kunnen invoeren uit haar PIOn-programma (Periodieke Inspectie en Onderhoudsbeurt). Onderhoudsmedewerkers bezoeken daarin jaarlijks alle woningen, waarbij ze technische gebreken ter plekke verhelpen. Tijdens hun bezoek lopen ze soms ook tegen problemen aan op het sociale vlak. Deze informatie is volgens Reimerink dan weer goed bruikbaar voor buurtbeheerders.

 



 

 

Johan van der Tol