Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Domweg gelukkig
Domweg gelukkig
... op Bakkum.

Zoals echte Amsterdammers betaamt, heeft de familie Van der Molen een huisje op Camping Bakkum. Tegenwoordig is dat huisje een caravan. Dat klinkt een stuk beroerder, maar blijkt veel handiger. De huisjes moeten namelijk elk jaar worden opgebouwd en afgebroken, want ’s winters wordt het duingebied weer teruggegeven aan de konijnen en de vossen. De eerste tijd word je daarbij nog enthousiast geholpen door familie en vrienden, maar met de jaren wordt het steeds meer trekken. Die tijd gebruik je om geestelijk rijp te worden voor de caravan. Ineens ben je een Amsterdammer met een caravan op de camping.
We hebben een prachtig huis in Amsterdam, daar niet van. Maar geen tuin. Dus wilden we iets buiten toen ‘de tweede’ werd geboren, dichtbij de zee en de duinen. Een plekje waar je zonder lang nadenken en inpakrituelen naartoe kon rijden, als je het weekend, een dag of zelfs een hete avond buiten wilde zijn. En waar je eventueel een deel van je vakantie zou kunnen doorbrengen. Hele simpele burgerwensen zoals je die gaat ontwikkelen zodra de kinderen komen.
Ik kom uit Noord-Holland. Bij ons thuis had Camping Bakkum niet zo’n geweldige reputatie. Er zaten veel ‘Amsterdammers’. Dan wist je het wel. Ook voor die Amsterdammers zelf is Bakkum een begrip. Als ze er niet zelf zitten heeft hun oma, oom, buurvrouw of vriend er wel gezeten. De campingpopulatie is een dwarsdoorsnede van de Amsterdamse bevolking. Alleen allochtonen hebben, met uitzondering van Surinamers, de weg naar de camping nooit gevonden. Het voorzieningenniveau was lang uitzonderlijk laag. Elke Franse camping was 10x beter geoutilleerd. Maar, wisten we, dat was goed. Het hield de verkeerde mensen weg en zorgde voor een rustig leven waarin voor tv en computers geen plaats was. ’s Avonds staken we liever bij een boek en fles wijn een olielampje en wat kaarsen aan.
Een jaar of acht geleden kreeg de campingbeheerder, PWN, het op zijn heupen. De camping moest vernieuwen. Het moest allemaal anders, en vooral beter. Ja, het werd ook duurder. De bewoners reageerden – uiteraard – negatief. Een verandering is immers snel een verslechtering. Het ging toch goed zo? Ja, het sanitair deed denken aan een Oostduitse staatscamping. Maar dat was meer een kwestie van achterstallig onderhoud. Ineens moesten de naaldbossen weg, want die hoorden van nature niet in de duinen. Daar hoorden we van op. Er kwam een visie, een plan en er kwam verzet. In zalen in Amsterdam-Noord verzamelden honderden gealarmeerde kampeerders zich om hun bezit veilig te stellen. De verantwoordelijke manager wilde het varkentje snel wassen, maar liep stuk op de gelegenheidskongsi van havenwerkers en advocaten. Er kwam een nieuwe manager, nieuwe visies, meer plannen, meer inspraak.
Uiteindelijk begon twee jaar geleden toch de uitvoering. Vanwege de verplaatsing van parkeerterreinen moesten honderden kampeerders verkassen. Toen werd het echt klein-Amsterdam. De gedwongen verhuizers kregen een status als stadsvernieuwingsurgent! Er kwam een herhuisvestingsbeleid. De oudste kampeerders (met de meeste kampeerjaren) kregen de meeste rechten bij het uitzoeken van een nieuwe plek. Alle vrijkomende plaatsen werden gevorderd voor de herhuisvesting. Vervelend voor kampeerders die ermee stopten; zij konden daardoor niet meer hun huisje of caravan met de bijbehorende standplaats verkopen. Ook voor starters ging Bakkum min of meer op slot; zij kwamen onderaan de lijst. Maar waar schaarste heerst, wordt de mens creatief. Ook in Bakkum deed de onderhuur zijn intrede, al dan niet in de halflegale variant van de duo-bewoning: daarbij verkoopt iemand zijn caravan maar blijft er zogenaamd medegebruiker van. Een win/win-situatie voor verkoper en starter. Je zult nog zien dat er volgend jaar een actie Zoeklicht start om illegale onderhuur op te sporen. De kennis is voorhanden. Ik zie genoeg medewerkers van de Dienst Wonen rondstappen op de camping.