Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Eerste verdieping
WiA-2007: Bewoners meer tevreden over hun buurt
Aantal 'hotspots' neemt af

dossierUit het grote tweejaarlijkse onderzoek Wonen in Amsterdam 2007 blijkt dat de bewoners van de stad in 2007 hun buurt gemiddeld met een rapportcijfer van 7,2 beoordelen. De stijgende lijn van de afgelopen jaren wordt daarmee voortgezet en het aantal buurten dat echt onvoldoende wordt beoordeeld, is gedaald van zes in 2005 naar twee in 2007. De overlast van vervuiling is wel toegenomen. Negen stadsdelen en 39 buurtcombinaties scoren hierop onvoldoende. In het vorige nummer van Nul20 hebben we reeds aandacht besteed aan een aantal resultaten per stadsdeel. Nu zoomen we in op het lagere schaalniveau van de buurtcombinaties..

Achtergrond
Sinds 1995 wordt tweejaarlijks het onderzoek Wonen in Amsterdam gehouden. Het onderzoek geeft een beeld van de inkomensontwikkeling van Amsterdammers, de ontwikkeling van de woningvoorraad, de tevredenheid van Amsterdammers met hun woning en woonomgeving en hun verhuis- en woonwensen. Wonen in Amsterdam wordt (sinds 2001) uitgevoerd in opdracht van de Dienst Wonen, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) en de Amsterdamse stadsdelen.
Vanaf 2001 zijn in het onderzoek vragen opgenomen over de leefbaarheid. Het begrip leefbaarheid is geoperationaliseerd in de begrippen schoon, heel, veilig en ‘prettig samenleven’. Die vragen zijn een aangepaste versie van de Lemon-leefbaarheidsmonitor van Aedes (later overgenomen door RIGO). Hiermee wordt het subjectieve oordeel van bewoners gemeten over de buurt(ontwikkeling) als geheel, de inrichting, het onderhoud en het schoonhouden van de woonomgeving, veiligheid, voorzieningen en sociale relaties in de buurt.
In 2007 hebben bijna 19.500 Amsterdammers meegewerkt aan Wonen in Amsterdam. Daarmee levert dit leefbaarheidsonderzoek betrouwbare gegevens op buurtcombinatieniveau.
Binnenkort verschijnt de fact sheet van Woningbouwvereniging Het Oosten over de ideeën die bewoners aandragen over de voorzieningen in hun buurt. Later dit jaar zullen de volgende uitgebreide rapportages verschijnen:
deel 1: Stand van zaken
deel 2: Stadsdeelprofielen
deel 3: Verhuisgedrag en woonwensen
deel 4: Leefbaarheid
Alle fact sheets en rapportages over Wonen in Amsterdam 2007 zijn vanaf het moment van verschijnen te downloaden op www.afwc.nl en www.wonen.amsterdam.nl

Binnen stadsdelen kunnen grote verschillen bestaan in de beoordeling van de buurt door de bewoners, zoals bijvoorbeeld tussen Oost enerzijds en Watergraafsmeer anderzijds of in Zeeburg tussen de Indische buurt en het Oostelijk Havengebied.
De buurtcombinatie Grachtengordel-West (8,6) wordt door de bewoners het meest gewaardeerd van de gehele stad, gevolgd door de Apollobuurt in Oud-Zuid (8,5) en het Museumkwartier/Duivelseiland (8,4). Meer in zijn algemeenheid ontstaat een beeld waarbij de grachtengordel, Amsterdam-Zuid, Buitenveldert, Watergraafsmeer, nieuwbouwwijken en de landelijke gebieden aan de rand van de stad een hoog rapportcijfer krijgen van de bewoners. De afgelopen jaren zien we bovendien een stijging van de tevredenheid in de negentiende-eeuwse gordel, met name aan de westkant van de stad.

Gemiddeld is de tevredenheid over de buurt er in Amsterdam de afgelopen jaren iets op vooruitgegaan. Belangrijker is dat het aantal buurtcombinaties waar de bewoners hun eigen buurt gemiddeld een onvoldoende geven, sterk is afgenomen van tien in 2001 via zes in 2005 naar twee in 2007. Dat is een positieve ontwikkeling. De enige buurtcombinaties die in 2007 nog onvoldoende scoren, zijn Overtoomse Veld (5,4) in Slotervaart en de Kolenkit (5,7) in Bos en Lommer. In deze twee ‘hot spots’, die aan elkaar grenzen, doet zich een concentratie van leefbaarheidsproblemen voor. Bovendien is de betrokkenheid van bewoners bij de buurt gering.

Overlast van (andere) groepen mensen

Recentelijk is in de media veel aandacht geweest voor de overlast van groepen hangjongeren in buurten als Overtoomse Veld. Hier en daar werd de angst geuit voor ‘Parijse toestanden’. Als je het de Amsterdammers zelf vraagt, beoordelen ze de overlast van (andere) groepen mensen gemiddeld met een voldoende (6,8). Overtoomse Veld (6,5) scoort maar net onder het Amsterdamse gemiddelde. Blijkbaar komt de overlast van groepen jongeren sterk geconcentreerd voor op bepaalde plekken, maar is het niet zo dat de hele buurt hierdoor wordt geteisterd.
Dat ligt anders op de wallen. In de Burgwallen Oude Zijde wordt deze vorm van overlast gemiddeld met een rapportcijfer van 4,2 beoordeeld en in de Burgwallen Nieuwe Zijde met een 5,0 (zie kaart 3). Het gaat hier veelal om uitgaansgerelateerde overlast en overlast van junks en dealers. Ook de Transvaalbuurt scoort onvoldoende (5,5) op de overlast van andere groepen mensen. Op de Burgwallen Oude Zijde veroorzaakt de horeca overigens meer overlast voor de bewoners (5,4) dan de prostitutie (6,0).

Betrokkenheid bij de buurt

Aan de bewoners is ook gevraagd hoe ze de betrokkenheid van bewoners bij de buurt beoordelen - een 1 staat daarbij voor geen en een 10 voor grote betrokkenheid. Gemiddeld geven de bewoners van Amsterdam een cijfer van 6,0 voor de betrokkenheid bij de buurt. Buurten waar het totaaloordeel voor de buurt laag ligt, zijn ook vaak buurten waar de bewoners zich weinig betrokken voelen. Zo is de betrokkenheid bij de buurt volgens de bewoners het geringst in de Kolenkit (4,9) en Overtoomse Veld (5,0). Dat zijn ook de enige buurten in Amsterdam die over het geheel gemiddeld een onvoldoende krijgen van de bewoners.
Aan de andere kant van het spectrum bevindt zich landelijk Noord. In dorpen als Ransdorp, Zunderdorp, Holysloot en op de Nieuwendammerdijk zijn de bewoners zeer betrokken bij de buurt (7,5) en is men ook zeer tevreden over de buurt als totaal. Ook in Driemond (7,2) en IJburg (7,2) geven de bewoners aan dat er veel betrokkenheid is bij de buurt. Dat is overigens in de beginfase van nieuwbouwwijken een normaal verschijnsel. De eerste bewoners hebben net hun nieuwe woning betrokken en zijn zeer gemotiveerd om zich in te zetten voor hun nieuwe buurt. Na een aantal jaren neemt die betrokkenheid weer wat af.

Veranderingen 2005-2007

In de globale waardering van de buurt tussen 2005 en 2007 is weinig veranderd. Maar op het niveau van de buurtcombinaties treden wel degelijk belangrijke verschuivingen op (zie kaart 4). Volgens de bewoners is de buurt (totaaloordeel) er tussen 2005 en 2007 het meest op vooruitgegaan in de Dapperbuurt (van 6,5 naar 7,2). Ook in de Indische Buurt, Bijlmermeer, Bos en Lommer, delen van Oud-West, De Baarsjes, Westerpark, Geuzenveld en IJplein/Vogelbuurt zien we een stijgende tevredenheid.
Maar er zijn ook buurten waar de leefbaarheid er fors op achteruit is gegaan. De sterkste daler is Buikslotermeer in Amsterdam-Noord. De waardering is daar gedaald van een 7,2 in 2005 naar een 6,7 in 2007. Dat heeft mede te maken met de forse ruimtelijke ingrepen in de buurt, waardoor de leefbaarheid tijdelijk onder druk staat. Zo ondervinden de bewoners meer overlast van vervuiling. Verder lijken de leefbaarheidsproblemen in Het Breed te zijn toegenomen.
Veranderingen tussen 2001 en 2007
Beschouwen wij de verandering over een langere periode (tussen 2001 en 2007), dan blijkt de tevredenheid over de buurt het sterkst te zijn toegenomen in de Kinkerbuurt, Staatsliedenbuurt, Landlust, Erasmuspark, Kolenkit, Indische Buurt West, Spaarndammerbuurt, Bijlmer Centrum, Bijlmer Oost en Weesperzijde. Omgekeerd hebben veel buurten in Noord net als Eendracht en Slotermeer Noordoost in Geuzenveld-Slotermeer tussen 2001 en 2007 te maken met een daling van de tevredenheid over de buurt (zie kaart 5).

Hot spots

Van jaar tot jaar treden er binnen de stad ruimtelijke verschuivingen op in de concentraties van leefbaarheidsproblemen. Dat is positief, want de status van ‘hot spot’ of ‘probleembuurt’ is blijkbaar geen permanent gegeven. Integendeel, de buurtwaardering is in de meeste hot spots juist sterker toegenomen dan het Amsterdamse gemiddelde.

Tabel 1 geeft een beeld van de ontwikkeling van het bewonersoordeel over de buurten met de grootste leefbaarheidsproblematiek. Hoopgevend is dat tussen 2005 en 2007 in de Indische Buurt, Landlust, Erasmuspark, IJplein/Vogelbuurt en de Bijlmer de tevredenheid over de buurt aanzienlijk sterker is toegenomen dan het Amsterdamse gemiddelde. In Overtoomse Veld is deze verbetering op het schaalniveau van de buurtcombinatie als geheel nog niet echt te zien. Er is duidelijk sprake van een concentratie van leefbaarheidsproblematiek. Wel zijn de bewoners van Overtoomse Veld positiever over de toekomst van de buurt dan in 2005 (van een 5,2 in 2005 naar een 5,6 in 2007). Verder zien wij in Overtoomse Veld Noord tussen 2005 en 2007 de tevredenheid van bewoners sterker toenemen dan in het zuidelijk deel van de buurtcombinatie.
De Kolenkit en Osdorp-Midden vertonen tussen 2005 en 2007 een -hopelijk- tijdelijke terugval van de tevredenheid. Binnen Osdorp-Midden geven bewoners van het Zuidwestkwadrant een hoger rapportcijfer aan de buurt dan de bewoners van Osdorp Midden Noord, waaronder de Reimerswaalbuurt. In de Reimerswaalbuurt is momenteel de herhuisvesting gaande in afwachting van stedelijke vernieuwing. Zowel voor Overtoomse Veld Noord als het Zuidwestkwadrant geldt dat de stedelijke vernieuwing verder is gevorderd dan in Overtoomse Veld Zuid en het noordelijk deel van Osdorp Midden. Gedurende de periode van stedelijke vernieuwing staat de leefbaarheid tijdelijk sterk onder druk. Als de stedelijke vernieuwing helemaal is afgerond, verwachten wij een stijging van de tevredenheid over de buurt.

Conclusies

De overlast van vervuiling is toegenomen in Amsterdam (zie Vervuiling: aso’s bepalen straatbeeld). Maar liefst 39 buurtcombinaties scoren hierop onvoldoende met de Transvaalbuurt als absoluut dieptepunt (rapportcijfer 4,4). De tevredenheid over de buurt als totaal is in Amsterdam opnieuw toegenomen en het aantal buurten dat echt onvoldoende scoort (‘hot spots’) is afgenomen van zes in 2005 naar twee in 2007 (Overtoomse Veld en Kolenkit). De situatie in Overtoomse Veld verdient extra aandacht, omdat daar het totaaloordeel over de buurt net zoals in 2005 het laagst ligt van geheel Amsterdam.
Ook de situatie op de Burgwallen Oude Zijde is zorgwekkend. Nergens anders in Amsterdam zijn de bewoners zo ontevreden over de overlast van criminaliteit en groepen mensen. Dit leidt er op de Wallen overigens niet toe dat het totaaloordeel over de buurt onvoldoende is. Tenslotte valt op dat de leefbaarheid in Buikslotermeer er volgens de bewoners tussen 2005 en 2007 sterk op achteruit is gegaan. Gemeten over een langere periode (2001 – 2007) valt een algehele afname van de tevredenheid in grote delen van Noord te zien.
Stedelijke vernieuwing helpt
Positief is dat in de meeste buurten die in de afgelopen jaren als hot spots werden aangeduid, de tevredenheid over de buurt sterker is toegenomen dan elders in de stad. Voorbeelden zijn Landlust (van een 5,5 in 2001 naar een 6,5 in 2007), Indische Buurt West (van een 5,4 in 2001 naar een 6,3 in 2007), Bijlmer Centrum (van 5,4 naar 6,2) en Erasmuspark (van 5,8 naar 6,6). De stijgende waardering in de Bijlmermeer en de Indische Buurt laat zien dat de stedelijke vernieuwing vruchten begint af te werpen. Vooral de stijging van de Indische Buurt West is positief, omdat deze buurt in 2003 nog het laagst scoorde van heel Amsterdam. In al deze buurten gaan fysieke ingrepen gepaard met maatregelen op het gebied van veiligheid, onderwijs en arbeidsmarkt en de bestrijding van verloedering.

Jeroen van der Veer (AFWC)

Kaarten: Jeroen van der Veer

In NUL20, nr 37, maart 2008, staan aanvullende tabellen.