Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Tweede verdieping
“Waar ambtenaren opduiken dreigt al gauw een stapeling van eisen”
Waarom de Zuidas wel vordert

De Zuidas krijgt voor het oog tamelijk probleemloos gestalte. Het bouwproces lijkt niet te worden gedwarsboomd door belemmerende regels, vertragende procedures en juridische loopgravenoorlogen. Robert Dijckmeester, zakelijk directeur van projectbureau Zuidas, verklaart zijn succes uit de professionele omgang met alle overheidseisen. Maar dat is het niet alleen. Ontwikkelaars beschouwt hij als zijn bondgenoten en naar bezwaren van buurtbewoners wordt serieus geluisterd. En er is geld.

Schat u eens de hoeveelheid regelgeving waar u mee te maken heeft?
Dijckmeester: “Om van de Zuidas een toplocatie voor wonen, werken en cultuur te maken, moeten we een onwaarschijnlijke hoeveelheid regels en voorschriften overwinnen. Het aantal is niet te tellen. Er spelen door de aanwezigheid van trein- en metrosporen en autosnelwegen allerlei veiligheidskwesties. De aanwezigheid van geluidhinder legt ons tal van beperkingen op. Door de nabijheid van Schiphol moet met alle mogelijke zaken rekening worden gehouden. Een paar jaar geleden hadden we nog niet van het luchthavenindelingbesluit gehoord. Waterbeheer is een nieuwe tak van sport. De gevolgen van de bebouwing voor de waterhuishouding moeten tegenwoordig zorgvuldig worden getoetst. En dan hebben we het nog niet over de Flora- en Faunawet en de regels die nog op zoveel andere gebieden spelen. Complexe onderlinge verhoudingen spelen daarnaast een belemmerende rol. Door opsplitsing van de spoorwegen hebben we bijvoorbeeld rond het station niet te maken met één gebruiker, maar dienen zich ook een commercieel bedrijf en een vastgoedonderneming aan. Zij claimen alle drie een positie. Met wie moet je precies waar afspraken over maken?”

Is dat eigenlijk nog wel te overzien?
“We gaan uit van het principe: de organisatie kent alle regels. Maar ik durf niet te zeggen dat we alle regels en vereisten daadwerkelijk kunnen overzien. Soms komen er voorwaarden uit onverwachte hoek. Zo zijn we op enig moment geconfronteerd met de eisen die worden gesteld aan de virtuele waterkering. Het waterschap moet voorkomen dat Amsterdam bij een calamiteit onder water loopt. Niemand zal nut en noodzaak van een dergelijke taak ontkennen. De waterkering heeft alleen niet de gedaante van een concreet aanwijsbare dijk. De hele Amsterdamse binnenstad ligt als het ware op een zandlichaam. Ergens is een streep getrokken en dat is de waterkering. Die mag absoluut niet worden doorboord. Daar hebben wij in onze plannen dus rekening mee te houden.”


“Je moet niet alleen over de
beste stedenbouwkundigen, maar ook over de beste juristen beschikken”

De wereld staat evenmin stil…
“We worden onophoudelijk met nieuwe ontwikkelingen geconfronteerd. Pogingen het aantal regels te verminderen, halen ondanks alle goede bedoelingen weinig uit. Elke heroverweging lijkt ons eerder meer, dan minder eisen te brengen. De veranderingen verlopen bovendien razendsnel. Dat merken we onder meer bij het maken van bestemmingsplannen. Voor een deel van het plangebied Mahler4 moest afgelopen jaar het bestemmingsplan opnieuw worden gemaakt. Hoe dat kwam is een ander verhaal, maar dan blijkt dat binnen een paar jaar tijd er alweer veel regels zijn bijgekomen. Terwijl de plannen geen inhoudelijke wijziging ondergaan, we hebben het over dezelfde bebouwing, neemt de bijlage bij het bestemmingsplan met vele centimeters toe.”

En de overheid regeert bij de dag…
“We zijn permanent onderdeel van het politieke krachtenspel. Over hetzelfde plangebied hebben we een discussie gevoerd met de provincie Noord-Holland. In het Streekplan dreigde geheel onverwacht een parkeernorm te worden opgenomen die wij onhaalbaar vinden. Maar het opstellen van zo’n plan is wel hun bestuurlijke verantwoordelijkheid. Hun eisen kunnen we dus niet domweg negeren. Dan zouden we het realiseren van twee woningbouwcomplexen in de waagschaal stellen.”

Hoe ga je daar mee om?
“Ook al zijn de eisen onhandig of volkomen verkeerd, als projectorganisatie nemen we alle overheidsregels voor noodzakelijk. Wij strijden niet tegen de regels, dat mogen anderen binnen de gemeente doen. Wij komen met een professionele reactie. Dat doen we al jaren. Al vanaf het begin van het project eind jaren negentig erkennen we de noodzaak om op een professionele manier met alle mogelijke eisen om te gaan. Dat betekent dat we veel investeren in de beschikbaarheid van de noodzakelijke juridische kennis. Daar zijn budgetten voor beschikbaar. Want op de Zuidas kom je er niet alleen met de beste stedenbouwkundigen, maar moet je ook over de beste juristen kunnen beschikken. Al vanaf de eerste dag kunnen we een beroep doen op advocaat Niels Koeman als externe deskundige. Ik ben erg onder de indruk van zijn kwaliteiten. Daarnaast is veel kennis voorhanden binnen de gemeentelijke diensten, maar die deskundigheid is sterk versnipperd. Daarom hebben we een juristenpool met deskundigen uit allerlei sectoren opgericht. Zij bestrijken gezamenlijk een breed gebied. En mocht dat bij bepaalde ontwikkelingen onvoldoende zijn, dan kunnen we direct nieuwe deskundigen aantrekken.”

Hoe werkt dat in de praktijk?
“Zoals we intern praten over de voortgang van het stedenbouwkundige proces, zo praten we regulier over de voortgang van de procedures. Dat juridische overleg werkt heel goed. Ook juristen vinden het leuk daadwerkelijk het slimste te zijn. Daarbij geldt dat alle deelnemers aan het overleg zich op een overtuigende manier voor de Zuidas willen inzetten. Zij laten zich niet leiden door het belang van hun dienst, maar komen heel adequaat met de juiste antwoorden. Dat blijkt in de praktijk effectief. Neem nogmaals het voorbeeld van de parkeernorm in het Streekplan. We hebben coördinerend wethouder Duco Stadig heel snel de argumenten tegen die hoge parkeernorm geleverd. Hij heeft onze zaak persoonlijk in de statencommissie verdedigd en hen van onze zienswijze weten te overtuigen.”

Politieke steun is dus onontbeerlijk

"Er is bij ambtenaren
een onuitroeibare behoefte
dingen te regelen“

“We prijzen ons gelukkig met wethouder Stadig. Niet alleen vanwege de bereidheid bij problemen persoonlijk in het geweer te komen. Maar hij verlangt van ons ook dat we heel kritisch naar alle eisen kijken. Naast een professionele omgang met regels en procedures is het voor het realiseren van de Zuidas misschien nog wel van groter belang, dat we het niet ingewikkelder maken dan het al is. Immers, waar ambtenaren opduiken dreigt al gauw een stapeling van eisen. Dat hoort bij de ambtelijke wereld. Er is een onuitroeibare behoefte dingen te regelen. Een ambtenaar is een machteloos wezen, tenzij hij kan handelen vanuit een regel, ergens een procedure voor heeft weten te bedenken of een subsidiepot kan beheren. Het is helemaal mooi als hij de gemeenteraad tot een uitspraak heeft weten te brengen. Dan verkrijg je invloed en status.”
“Amsterdam heeft bovendien een eigen traditie om in kwesties van ruimtelijke ordening en woningbouw aanvullende voorwaarden te stellen. Bouwen volgens alleen het Bouwbesluit, op zich al geen bescheiden pakket, is onvoldoende. Dat zien we bijvoorbeeld terug in de wijze waarop een stedenbouwkundig programma van eisen gestalte krijgt. Diensten, sectoren, afdelingen; ze proberen allemaal op een of andere manier hun beleid te realiseren. Zij maken gemakkelijk hun wensen tot dwingende eisen. Tot in het meest extreme. Voor je het weet beslaat een stedenbouwkundig programma van eisen honderd pagina’s of meer. Als projectdirectie zijn we daar heel kritisch over. We hanteren een scherpe zeis. Alleen nuttige zaken blijven overeind. Zeker de helft van alle eisen, van wie dan ook afkomstig, verwijzen we naar de prullenmand. Daarin weten we ons gesteund door het bestuur. Wethouder Stadig verwacht ook dat wij die zeef toepassen. Zijn we op enig punt onvoldoende kritisch, dan schrapt hij alsnog persoonlijk de overbodige eisen.”

Tot vreugde van de ontwikkelaars?
“Terughoudendheid in het stellen van eisen past bij ons werkgebied. De markt is leidend. We hebben te maken met hoogwaardige bedrijven. De beste ontwikkelaars van Nederland. Hun belangen vallen in principe met die van ons samen. Zij maken voor bijzondere klanten bijzondere gebouwen. Wij kunnen ze niet helemaal hun gang laten gaan, maar we moeten wel onze beperkingen zien. Ze kunnen slimmere gebouwen met betere milieuprestaties en mooiere architectuur organiseren, dan wij vier of vijf jaar van te voren kunnen voorschrijven. De gemeente moet niet denken dat we beter dan ABN AMRO of ING weten hoe een hoofdkantoor van een bank eruit moet zien. Dat vraagt een niet gering vertrouwen. Ik beschouw hen daarom als bondgenoten, dat meen ik uit de grond van m’n hart.”

Leidt dat niet tot troebele verhoudingen?
“Een bondgenootschap houdt niet in dat er geen eisen worden gesteld. Ik blijf de vertegenwoordiger van de overheid. Maar het lagere aantal eisen dat we wel hanteren, kan ik vervolgens beter bevechten. Ook staan we niet met lege handen. Dankzij het erfpachtstelsel kunnen we in een vrij laat stadium nog zaken regelen. Dat maakt dat de gemeente uiteindelijk een overeenkomst sluit waarin haar eigen voorwaarden worden vastgelegd.”

Maar buurtbewoners lijken hier ook niet voor ieder wissewasje naar de nabijgelegen rechtbank te gaan?
“Vergeet niet dat de aanleg van de Zuidas voor een groot deel in niemandsland geschiedt. Dat geeft een door de omstandigheden geschonken voordeel. Maar het is waar: bij Mahler4 of de uitbreiding van het WTC, inclusief de bouw van een nieuw busstation, is het nauwelijks tot procedures gekomen. Er worden wel bezwaarschriften ingediend, maar mensen zien daarna toch in dat verder protesteren geen zin heeft. Dat is niet alleen een kwestie van nette buurtbewoners. We zijn heel zorgvuldig. We nemen ruimschoots de tijd naar de bezwaren van mensen te luisteren. We geven goede antwoorden. Waar mogelijk worden oplossingen aangereikt. Als zo’n oplossing iets duurder uitvalt, dan hoeft dat in ons gebied ook niet altijd een probleem te zijn. Waarom zouden we het risico van een proces lopen? Diezelfde zorgvuldigheid helpt ons ook op momenten dat het wel tot procedures komt. Als een dossier niet op orde is of als een discussie niet goed is uitgekristalliseerd, dan zal een rechter veel eerder zeggen: kijk daar nog eens opnieuw naar.”

Wat kan een simpel stadsdeel van een dergelijke aanpak leren?
“Probeer niet alles zelf te kunnen, maar maak op het juiste moment gebruik van echte deskundigen.”

Bert Pots