Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Geo- en Vastgoedinformatie
De kaartenmakers van Amsterdam

Op een rommelig industrieterrein aan de Spaklerweg vinden we de barakken van Geo- en Vastgoedinformatie. Hier huizen de kaartenmakers van Amsterdam. Tekenborden en dozen potloden zul je er vergeefs zoeken, want heel Amsterdam is tot op pandniveau opgeslagen in bits en bytes. Kaarten maken is computerwerk geworden. De databases van deze afdeling zijn de basis van alle actuele detailkaarten van Amsterdam. Eén van de producties die deze dienst in samenwerking met woningcorporaties ontwikkelt, is de Atlas Sociale Woningbouw.

Je hebt Falkplan, je hebt de landelijke Topografische Dienst. Maar wie actuele gedetailleerde detailkaarten van Amsterdam wil hebben, komt automatisch bij de afdeling Geo- en Vastgoedinformatie van de gemeente Amsterdam terecht. De metersgrote stadskaart die bij vele ambtelijke diensten aan de muur hangt, komt hier vandaan. En zelfs die kolossale kaart toont lang niet alle details die in de digitale kaarten van Geo- en vastgoedinformatie zijn opgeslagen. Die bevatten informatie tot op pandniveau op een schaal 1:500.
Voor de digitalisering toesloeg, deed men er acht jaar over om een nieuwe versie van de stadskaart te maken. Nu kan het jaarlijks. Communicatiemedewerker Ries Visser heeft het hele digitaliseringproces meegemaakt: “We zijn al met de voorbereidingen voor digitalisering gestart in 1979. Het heeft uiteindelijk zo’n twaalf jaar geduurd om alle informatie over te zetten in digitale kaarten. Amsterdam was één van de eersten daarmee.“ Inmiddels worden ook digitale luchtfoto’s gemaakt en wie de juiste autorisatie heeft, kan per pand kadastrale gegevens en recentelijk gerealiseerde verkoopprijzen opvragen en een 360-graden foto (cyclorama) op elk gewenst punt in een straat bekijken.
Elk pand, elke trambaan, elke stoep van Amsterdam zit in de database op de Spaklerweg. Sterker nog. Ook veel ondergrondse infrastructuur is in de gelaagde kaarten opgeslagen. “Maar lang niet alles”, sombert Visser. “De hoofdriolen en hoofdkabels en -leidingen hebben we wel, maar de aansluitingen naar de huizen niet. Sinds de privatisering van de nutsbedrijven is er enigszins de klad in gekomen. De nutsbedrijven tekenden hun infrastructuur in onze kaarten in. Maar nu de meeste nutsbedrijven commerciële organisaties zijn geworden, moeten ze meer betalen voor de kaarten. Dat hebben ze er niet voor over. Dat heeft al tot veel juridisch getouwtrek geleid. Het resultaat is dat alleen waterbeheer en riolering nog kaarten ingetekend terugleveren.”
Overigens hebben weinig andere gemeenten wel zo’n centraal systeem. Eigenlijk alleen Rotterdam. Daar moet alles wat de grond ingaat verplicht geregistreerd. Geo- en Vastgoedinformatie zou graag zien dat Amsterdam ook zo’n verplicht registratiesysteem gaat invoeren.

Atlas Sociale Woningbouw

In opdracht van en in samenwerking met de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties produceert Geo- en Vastgoedinformatie de Sociale Atlas Amsterdam. De eerste editie daarvan verscheen in 1992 ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum van de Federatie. Deze Atlas bestaat uit een verzameling gedetailleerde stadsdeelkaarten waarop per woonblok het corporatiebezit is ingekleurd. Kaartenmaker Gerro Zegeling: “De eerste keer zijn alle woonblokken nog met de hand ingekleurd. Daar is volgens mij Maarten Stuurman van de Federatie ruim een jaar mee bezig geweest.” In het najaar van 2004 verscheen de vierde editie van de Atlas. Die is al grotendeels geautomatiseerd gegenereerd op basis van data van de Federatie en de gemeente. De digitale sociale atlas bestaat uit meer dan zestig lagen. Op verzoek laat Zegeling het bezit van Ymere (blauw) of de Dageraad (rood) oplichten op een stadsdeelkaart.
De gevolgen van verkoop van corporatiebezit worden voorzichtig zichtbaar in wijken met veel eengezinswoningen zoals Gaasperdam en Tuindorp Oostzaan. Daar is een gespikkeld beeld te zien. Bij gestapelde bouw is deze transformatie nauwelijks zichtbaar te maken. Eén van de grote wensen van de kaartenmakers is om ook informatie over de hoogtes van panden in het systeem te brengen. Visser: “We hebben nu vooral informatie op maaiveldniveau. Voor beheertoepassingen en GIS-analyses heb je eigenlijk kaarten op woonlaagniveau nodig. Dan kun je veel preciezer uitspraken over bijvoorbeeld inkomensverdeling en gezinssamenstelling visualiseren. Maar inderdaad. Dat gaat heel veel geld kosten.”

Fred van der Molen