Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Dubbele gootsteen als rugstreeppad

Op de ergernissen toptien van gemeentelijke plannenmakers scoort de Monumentenwet hoog. Actievoerders zouden die wet als effectieve ‘hinderwet’ hebben ontdekt en nu te pas en onpas voor te slopen panden de monumentstatus aanvragen om nieuwbouwplannen lam te leggen.

 

Ambtenaren van stadsdeel Oost/Watergraafsmeer noemen hem een querulant, maar Ferry Colon vindt dat ambtenaren en corporaties hun werk maar beter moeten doen. Zeker is dat Colon het woningbouwers niet makkelijk maakt. Door zijn verzoeken om de monumentstatus voor slooppanden wordt de woningbouw onnodig opgehouden, vindt wethouder Stadig. Daarom zou de Monumentenwet moeten worden aangepast.
Stadig heeft minister Dekker van VROM een ‘Amsterdamse top-10 van te vereenvoudigen Haagse regels’ gegeven. Daarin staat de Monumentenwet op plaats 3. De nummers 1 en 2 van het lijstje vallen beide onder de Wet Geluidhinder. Het zijn schoolvoorbeelden van tegenstrijdige of moeilijk verenigbare regels. Zo moet een ‘dove gevel’, een geluidsscherm dat tegen geluidbelaste gebouwen wordt geplakt, volgens de wet potdicht zijn. Maar volgens Amsterdam is dat in strijd met de regel dat een woning ook goed gelucht moet kunnen worden. Er moeten dus te openen delen in die gevel komen. Dan heeft bovendien de bewoner wat keuzevrijheid.

Aanvraag monumentenstatus zorgt gauw voor een jaar vertraging, ook bij afwijzing

Bij de Monumentenwet gaat het niet om tegenstrijdigheden, maar om te ruime mogelijkheden die bezwaarmakers volgens de gemeente hebben om nieuwbouw op te houden. De wet valt ook niet onder VROM, maar OCenW. Maar hij zou wellicht interdepartementaal tegen het licht kunnen worden gehouden bij de huidige herijking van de VROM-regels. In de top-tien wordt de wet vergeleken met de Flora en Faunawet, op plaats 4 van het lijstje. Actievoerders gebruiken die vaak als ‘hinderwet’, zegt de gemeente. Alleen al het vermoeden dat de bekende rugstreeppad zijn habitat op een bouwplaats heeft, kan leiden tot opschorting van de bouw - ook al is bij een eerder onderzoek naar de aanwezigheid van bedreigde dieren en planten niets gevonden, aldus de opstellers van de top-10.
Colon heeft in Oost/Watergraafsmeer diverse malen de monumentstatus aangevraagd voor panden en hele blokken. Een keer was hij succesvol: een pand hoek Linnaeusstraat/Wijttenbachstraat werd inderdaad tot monument verklaard. Een jaar geleden vroeg hij de status van rijksmonument aan voor huizen in de Camperstraat en de Tilanusstraat. Die zouden moeten plaatsmaken voor 55 nieuwbouwappartementen en veertig ondergrondse parkeergarages in opdracht van woningstichting Olympus. Colon deed het verzoek namens de stichting Monumentenbehoud Nederland (MBN), die een dag voor de aanvraag mede door hemzelf was opgericht. Rechtspersonen met als doelstelling monumentenzorg zijn vrijwel altijd ontvankelijk bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De aanvraag en de daaruit voortvloeiende voorbescherming zorgden voor een jaar vertraging bij het project.
Colon erkent dat er nog veel uitgezocht moet worden, maar hij vermoedt dat de panden een belangrijke rol hebben gespeeld in het ooit rijke joodse leven in dit deel van de Oosterparkbuurt. “Zeventig procent was hier joods. Zaken als dubbele gootstenen die mogelijk nog in de huizen aanwezig zijn, duiden op de kosjere bereiding van voedsel. Die dingen moeten niet verloren gaan.” Het gaat Colon niet alleen om de eventuele monumentale aspecten, maar ook om het karakter van zijn buurt. Hij verzet zich tegen de vervanging van betaalbare woonruimte door prijzige nieuwbouwappartementen.
De Amsterdamse Raad voor de Monumentenzorg (ARM) heeft overigens negatief geadviseerd over deze aanvraag. Volgens dit onafhankelijke adviesorgaan zijn de panden het niet waard om tot rijks- of gemeentelijk monument te worden bestempeld. Ambtelijk secretaris Annette van Dijk van de ARM en secretaris René Vossebeld van het Cuypersgenootschap erkennen dat er misbruik kan worden gemaakt van de Monumentenwet. Maar Van Dijk vindt het geen goede zaak om de aanvragen te beperken tot gebouwen die al ergens als potentieel monument geregistreerd staan, zoals de gemeente wil. “Je hebt altijd de vergeten panden, waarvan maar weinigen weten dat ze bijvoorbeeld een bijzonder interieur hebben.” Het Cuypersgenootschap, dat ijvert voor behoud van negentiende- en twintigste-eeuwse monumenten, benadrukt dat het begrip ‘belanghebbende bij de aanvraag’ in 2000 nog is aangescherpt. Net als Colon pleit Van Dijk van de ARM ervoor dat voorafgaand aan sloop steevast onderzoek wordt gedaan naar eventuele monumentale aspecten. De CHER (Cultuurhistorische Effectrapportage) is opgenomen in het Plaberum, maar wordt volgens Van Dijk meestal niet tijdig ingezet.
Colon gaat ondertussen door met zijn pogingen oude gebouwen voor sloop te behoeden. “In oktober heb ik nog de monumentstatus aangevraagd voor de nummers 34 en 36 in de Tilanusstraat.”

Johan van der Tol