Architectuur als klimaatmachine

De vraag naar duurzame toepassingen voor een comfortabel klimaat binnenshuis (of in bedrijfsgebouwen) neemt sterk toe. Daarom is een boek voor de professional, die op de hoogte wil zijn van state of the art mogelijkheden voor passieve klimaatbeheersing, welkom. Dit degelijke handboek biedt niet alleen een uitgebreid overzicht van de theorie, maar laat ook zien hoe praktische toepassingen in een architectonisch ontwerp kunnen worden geïntegreerd.
‘Energieneutrale’ gebouwen met alleen passieve klimaattoepassingen realiseren is nog niet mogelijk - warmtepompen, zonnedaken etc. blijven nodig - maar dat er meer kan dan velen zich nu realiseren wordt bij lezing snel duidelijk. De centrale boodschap: klimaatontwerp zou niet langer ná het bouwkundige ontwerp moeten plaatsvinden. Ook het stapelen van ‘oplossingen’ (kieren afdichten en dan luchtroosters plaatsen, energieverlies door roosters opvangen door een warmteterugwininstallatie die vraagt om gesloten ramen, de door de WTW-installatie geproduceerde vervuilde lucht weg laten waaien door ramen te openen, etc.) werkt in de praktijk vaak helemaal niet. Een goed ontwerp met goede materialen maakt dat overbodig. Verwarming, koeling en ventilatie hoeven dan niets steeds te worden aangepast.
Dit is dus een technisch boek, een naslagwerk waarin alle relevante ontwerpvraagstukken aan de orde komen. Maar het laat tegelijk zien hoeveel winst er op het gebied van duurzaamheid al is te behalen door een aantal basale ontwerpprincipes toe te passen. Het inspireert dus ook, niet in de laatste plaats door de praktijkvoorbeelden, waarvan een aantal in onze regio staan, zoals de Kraanspoor Kantoren op het oude NDSM-blok, het Muziekgebouw aan ’t IJ tot aan een particuliere woning op het Steigereiland.