Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Nieuwe Huisvestingswet heeft flinke consequenties
Woonduur wordt afgeschaft

Per 1 januari wordt de nieuwe Huisvestingswet van kracht en uiterlijk 1 juli 2015 moeten gemeenten de nieuwe regels hebben geïmplementeerd. Sommige wijzigingen zijn ingrijpend. Zoals de afschaffing van de woonduur. Iedere inwoner kan zich maar het beste inschrijven bij WoningNet.

Belangrijkste wijzigingen nieuwe Huisvestingswet
  • Minder bindingseisen
    Maximaal de helft van de sociale huurwoningen mag straks met voorrang worden toegewezen aan woningzoekenden met binding aan de woningmarktregio. De helft daar weer van (25% dus) mag aan woningzoekenden met binding aan de gemeente worden toegewezen.
  • Maatwerkregelingen moeten aangepast
    De Stadsregio heeft een aantal kleinschalige regelingen rond volgordebepaling en lokale beleidsruimte. Denk aan regels rond het samenvoegen van woonduur bij samenwoning of het tijdelijk behoud van inschrijfduur en woonduur na verhuizing.
  • Alleen nog beperkingen voor goedkope huurvoorraad (<€700)
    Voorrangsregels voor bepaalde koopwoningen zijn niet meer toegestaan.
  • Geen basis meer voor woningtoewijzing tbv leefbaarheid.
    Daarvoor kan alleen de wet Grootstedelijke Problematiek (‘Rotterdamwet’) nog worden ingezet.
  • Geen financiële compensatie meer bij woningonttrekking.
    Correctie 14-11-2014: In Amsterdam storten corporaties nu bijna 9000 euro voor elke verkochte woning in het gemeentelijke Vereveningsfonds. Dit valt niet onder compensatie voor woningonttrekking. De financiële afspraak bij verkoop van corporatiewoningen is formeel een afdracht in verband met correctie van de erfpachtcanon. 

 

Het kabinet wil met de nieuwe Huisvestingswet het recht op vrije vestiging vergroten. Het mes gaat daarom in voorrangsregels voor eigen inwoners of voor mensen met een economische binding.
De wet gaat begin volgend jaar in, maar gemeenten hebben tot uiterlijk 1 juli om een nieuwe huisvestingsverordening op te stellen. Een complicerende factor daarbij is dat stadsregio’s per 1 januari hun wettelijke status verliezen. De huidige verordening geldt voor hele Stadsregio Amsterdam, een verband van zestien gemeenten rond Amsterdam. De betrokken gemeenten hebben de intentie gezamenlijk te blijven optrekken. Dat kan door middel van een regionale verordening, maar ook via een gezamenlijke beleidsafspraak die elke gemeente individueel in een verordening omzet.
De nieuwe wet biedt overigens nog redelijk wat ruimte om de eigen woningmarkt af te schermen: mits gemotiveerd mag maximaal de helft van de sociale huurwoningen met voorrang worden toegewezen aan woningzoekenden met regionale binding. De helft daar weer van mag aan woningzoekenden met binding aan de gemeente worden toegewezen. Voor kleine gemeenten wijzen op dit moment een veel hoger percentage via lokale maatwerkregelingen toe aan eigen inwoners.

Enorme cultuuromslag

De meeste sociale huurwoningen worden nu toegewezen op basis van de langste wachttijd. Daarvoor telt zowel woonduur als inschrijfduur bij WoningNet. Elke inwoner bouwt vanzelf woonduur op door niet te verhuizen. Een gepensioneerde Amsterdammer kan daardoor met dertig jaar woonduur eenvoudig verhuizen richting zijn kinderen in Purmerend. Dikke kans dat hij boven aan de lijst staat als daar een gelijkvloers appartementje vrijkomt.
Dat verandert, althans op termijn. Het concept woonduur wordt namelijk geschrapt als volgordecriterium. Volgens beleidsadviseur Sanne van der Lelij van de Stadsregio Amsterdam is dat onvermijdelijk: “Woonduur bevat impliciet een vorm van regionale binding en de ruimte daarvoor is beperkt. En als we die bindingscomponent uit het woonduurbeginsel schrappen, kunnen woningzoekenden in de hele EU er een beroep doen.”
Het afschaffen van de woonduur heeft consequenties voor alle inwoners. “Je moet straks wel over bovennatuurlijke gaven beschikken om te weten dat je over twintig jaar behoefte hebt aan andere woonruimte”, zegt Ron Kiburg, beleidsadviseur van het Huurdersoverleg Zaanstad (HOZ). “Nu hoef je daar niet over na te denken. Je schrijft je pas in als de situatie daarom vraagt. Dit vraagt een enorme cultuuromslag.”

Overgangsregeling

Er komt een overgangsregeling, maar de details daarvan zijn nog onderwerp van overleg tussen gemeenten, corporaties en huurdersorganisaties. Vast staat dat iedereen die zijn woonduur wil behouden, zich bij WoningNet moet inschrijven. Wie dat op tijd doet - binnen een nog te bepalen termijn -  ziet zijn opgebouwde woonduur één op één omgezet in inschrijfduur. Die rechten gelden tijdelijk. Aanvankelijk werd gedacht aan een termijn van acht jaar, maar in het laatste voorstel is het vijftien jaar. Van der Lelij: “Dat is nu de gemiddelde woonduur voor inwoners die verhuizen.”
Dat betekent dat de Amsterdammer uit ons voorbeeld straks na inschrijving ook dertig jaar inschrijfduur heeft, maar over vijftien jaar terugvalt naar vijftien jaar inschrijfduur.
Huurdersorganisaties uit Amsterdam (HA) en de Zaanstreek (HOZ) hebben erg aangedrongen op zo’n lange termijn. Ron Kiburg, beleidsadviseur van de HOZ, heeft nog wel een andere zorg: de termijn waarbinnen inwoners zich moeten inschrijven bij WoningNet om hun woonduur te verzilveren. “Hoe bereik je op tijd al die mensen voor wie dit van belang is. Er wordt nu gesproken over een half jaar. Dat lijkt me heel kort. Waar we ook tegen aanhikken zijn de inschrijfkosten bij WoningNet. Wat nu gratis is, daar moet straks voor betaald worden.”

Fred van der Molen