Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Huurcommissie kiest voor schriftelijk afhandelen om achterstanden te lijf te gaan
Meer dan 10.000 zaken in de wacht

Sinds de pandemie zijn de achterstanden bij de Huurcommissie nog verder opgelopen. Als uitweg uit het moeras stopt men met de huidige zittingspraktijk. In veel gevallen wordt schriftelijke afhandeling de standaardroute: een uitspraak van de voorzitter op basis van een onderzoeksrapport.

Bij de Huurcommissie lagen begin november 10.500 zaken op behandeling te wachten. Na de uitbraak van het coronavirus had de commissie tot dat moment geen zitting meer gehad. Wettelijke behandelingstermijnen worden op grote schaal overschreden, maar dat was daarvoor ook al zo. Terwijl de wettelijke behandelingstermijn maximaal vier maanden is, was het in de praktijk al vaak meer dan een jaar, zegt bewonersconsulent Tjerk Dalhuisen van !WOON.
De Huurcommissie wil daarom zoveel mogelijk af van de zittingspraktijk. Schriftelijke afhandeling wordt de norm bij de meest voorkomende kwesties. Huurders en verhuurders krijgen voortaan een uitspraak van de voorzitter op basis van het onderzoeksrapport. Wie het niet eens is met de uitspraak, kan alsnog in verzet komen en gehoord worden. Deze schriftelijke afhandeling met een voorzittersuitspraak maakt deel uit van het actieplan ‘Aanpak achterstanden’ van de Huurcommissie.

Uitkleden lekenrechtspraak?

De nieuwe werkwijze wordt eerst ingezet bij onderhoudsgebreken en servicekosten. De ‘werkvoorraad’ van de commissie bevat veel van beide typen zaken; bezwaren tegen de reguliere (inkomensafhankelijke) huurverhoging werden overigens meestal al schriftelijk afgehandeld.
Huidige zittingsleden, vertegenwoordigers namens huurders en verhuurders, spraken eerder al hun vrees uit voor het uitkleden van de lekenrechtspraak. Zittingslid Hans Bakker: “Het gaat er ook om dat mensen zich gehoord voelen én dat partijen elkaar eindelijk eens ontmoeten, al speelt natuurlijk tevens het belang dat er eindelijk weer geschillen beslecht worden.”
Parallel werkt de Huurcommissie aan diverse maatregelen om de procedures gebruiksvriendelijker en duidelijker te maken voor huurders en verhuurders. Ook volgt invoering van online betalen van de leges en betere voorlichting op de website.

Wettelijke termijnen

Al voor de uitbraak van de pandemie was er een enorme achterstand. Eind 2018 wachtten daardoor zo’n 5.700 verzoeken op behandeling en eind 2019 was die ‘werkvoorraad’ ondanks een forse productiestijging nog iets verder opgelopen. Die stijging komt door de sterke toename van geschillen rond huurprijzen én die van bezwaren tegen huurverhogingen. De coronacrisis en de relatief hoge inflatie heeft het aantal - veelal kansloze - bezwaren tegen de huurverhoging dit jaar nog eens met 60 procent verhoogd. Deze bezwaren werden overigens al grotendeels snel en administratief - de ‘voorzittersuitspraak’ - afgehandeld.
De geschilbeslechting viel dit jaar sinds het uitbreken van de pandemie grotendeels stil. “De Huurcommissie is in een kramp geschoten”, concludeert Dalhuisen. Ook de zittingsleden - bij elke zitting is er naast de voorzitter één commissielid namens huurders en één namens verhuurders aanwezig - zijn zich vanaf oktober gaan roeren richting de kersverse Huurcommissie-voorzitter Van Dijk, in functie sinds de 1e van die maand. Ze vinden dat de Huurcommissie matig communiceert en haar positie als ‘autoriteit op de woningmarkt’ niet waarmaakt

Keuzebrief

In november zijn de zittingen hervat, zoveel mogelijk via video. Ook vinden er weer onderzoeken in woningen plaats. De Dienst Huurcommissie heeft bovendien een contract met drie externe bouwkundige bedrijven afgesloten, waardoor op jaarbasis zo’n zeshonderd extra huisbezoeken kunnen plaatsvinden.
Schriftelijke afhandeling met een voorzittersuitspraak is nu de werkwijze bij geschillen rond onderhoudsgebreken en servicekosten. Voor andere procedures werkt de Huurcommissie tijdelijk met een keuzebrief: huurders en verhuurders kunnen de gewenste afhandeling doorgeven.
Een vertegenwoordiging van zittingsleden heeft eerder uiterst kritisch gereageerd op deze aanpak. Het standaard afstappen van de laagdrempelige mondelinge behandeling zou de ‘toegankelijkheid en het nuttig effect van de Huurcommissie schaden’. Ook vroegen zittingsleden zich af of alle huurders en verhuurders vooraf een weloverwogen keuze voor of tegen een ‘voorzittersuitspraak’ kunnen maken. Zijn zij in staat de gevolgen van hun keuze voor hun procedure te overzien?

Fred van der Molen