Overslaan en naar de inhoud gaan
Top

Hoe verder met minder geld?

Wijkaanpak op kruispunt

De aanpak van achterstandswijken in Amsterdam moet doorgaan, zeggen woningcorporaties en de gemeente eensgezind. Maar de vraag dringt zich op hoe dat moet nu er veel minder geld beschikbaar is. De nasleep van de crisis trekt in combinatie met andere bezuinigingsmaatregelen een zware wissel op de stedelijke vernieuwing.

Ruim vier jaar geleden blies voormalig minister Pieter Winsemius de aandacht voor achterstandswijken nieuw leven in door veertig wijken te benoemen die zich in een zeer slechte staat bevonden. Het volgende kabinet startte vervolgens een ambitieus programma waarbij rijk en woningcorporaties miljoenen zouden gaan investeren in wat uiteindelijk prachtwijken moesten worden. Woningcorporaties werden via de omstreden Vogelaarheffing gedwongen flink mee te betalen. De investeringen zouden ten goede moeten komen aan fysieke maatregelen zoals het opknappen van woningen en het bouwen van brede scholen, maar ook bewoners in een achterstandspositie zouden moeten profiteren. Hun positie op het gebied van werk, integratie, onderwijs en veiligheid zou aanzienlijk moeten verbeteren. Daarnaast kwam een deel van het budget direct beschikbaar voor projecten die bewoners van wijken belangrijk vonden om hun buurt te verbeteren, de zogenoemde Vogelaargelden.
In Amsterdam werd in maar liefst 25 buurten met deze ‘wijkaanpak’ aan de slag gegaan. Daar is een keur aan projecten opgezet die een positieve ontwikkeling in gang hebben gezet. Van een schaakproject voor kinderen in Oost tot een buurtcamping in Nieuw-West; van een schoonmaakfeest in Noord tot computerbijles in Zuidoost. Bewoners konden geld aanvragen om op vrijwillige basis projecten op te zetten die een bijdrage zouden leveren aan een betere buurt. Daarnaast gingen gemeente en corporaties met bewoners aan de slag met het vernieuwen van de wijk.
Drie jaar na de start van de wijkaanpak is het nog vroeg om te bepalen wat het effect van al die projecten is. Het gaat om lange-termijnprocessen. Als doelstelling was dan ook geformuleerd dat de geselecteerde wijken op het gebied van veiligheid, sociale cohesie, onderwijs en werkloosheid na tien jaar wijkaanpak geen negatieve uitschieters meer zouden zijn. De tussentijdse conclusie in de Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2010 luidt dan ook dat de wijkaanpak simpelweg nog niet lang genoeg loopt om bepaalde ontwikkelingen in wijken aan specifieke projecten of een specifieke aanpak toe te schrijven.

Minder geld

Ondertussen is het perspectief voor de wijkaanpak weinig rooskleurig. Het geld droogt op. Het Rijk schaft de Vogelaarheffing af, waardoor stedelijke corporaties geen geld van hun collega’s meer krijgen om in achterstandswijken te investeren. Ook de steden zelf, waaronder natuurlijk Amsterdam, hebben veel minder geld te besteden. Bovendien leidt de crisis tot nieuwe problemen: stukken grond die midden in woonwijken braak blijven liggen, winkelstraten die met leegstand kampen, in slechte staat verkerende woningen die toch niet worden gesloopt. Juist nu eigenlijk meer geld nodig is om nieuwe problemen het hoofd te bieden, gaat de geldkraan dicht.
Hoeveel het budget voor de wijkaanpak in de gemeente Amsterdam krimpt, is lastig te bepalen. Dat komt doordat allerlei bestaande projecten worden herschikt. Programmamanager wijkaanpak Hettie Politiek: “Het geld dat bijvoorbeeld voor de ‘acht tot acht aanpak’, jongerencoaches en kwaliteitsverbetering van het onderwijs wordt gebruikt, komt nu ook voor een groot deel terecht in de wijken van de wijkaanpak. Door dat beter bij elkaar te brengen, kunnen we het gemeentelijke geld dat voor de wijkaanpak beschikbaar is, gerichter inzetten.” Voorlopig heeft wethouder Freek Ossel (Wijken en Wonen) 44 miljoen euro onder de paraplu van de wijkaanpak bij elkaar weten te sprokkelen.

Andere focus

Voor Ossel gaat het overigens niet alleen om het gerichter inzetten van het beschikbare geld. Hij vindt dat de aanpak na een drietal jaren van experimenteren, ook op het gebied van onderlinge samenwerking, meer richting moet krijgen. Ossel zei onlangs tijdens een werkconferentie over een nieuw perspectief voor de wijkaanpak dat projecten nogal eens vastlopen in belangentegenstellingen en dat de wijkaanpak nog te veel blijft hangen in abstracties. In de volgende fase is meer samenwerking en creativiteit nodig, gaf hij zijn gehoor mee.
In het vervolg van de wijkaanpak zal de gemeente, mede gedwongen door geldgebrek, steeds meer een faciliterende rol innemen. Ossel: “Neem het Makassarplein in Oost. Daar speelt vanalles. Ik wil graag helpen om de situatie te verbeteren, maar ik ga het niet verzinnen, dat moet met partijen in de buurt zelf.”
Ossel bepleit overigens wel meer aandacht voor die gebieden in de stad waar de problemen het grootste zijn. “Ik heb het dan over extreem kale sociale plekken, zoals datzelfde Makassarplein in de Indische Buurt of het Mosplein in Noord.” Bovendien vindt de wethouder dat in de wijkaanpak een aantal thema´s centraal moet komen staan. Wat hem betreft zijn dat onderwijs, werk en veiligheid. Op die manier zou meer focus kunnen ontstaan in de wijkaanpak. Ossel: “Het betekent niet dat er geen kunstprojecten meer kunnen zijn, maar we moeten ze wel kunnen relateren aan een van die drie thema’s.”

Kleinschalig doorgaan

De wijkaanpak zal meer in moeten spelen op de nieuwe situatie die ontstaan is door de crisis. “We zijn genoodzaakt om kleinschalig door te gaan met de wijkaanpak. Grootschalige vernieuwing van wijken vindt voorlopig niet meer plaats,” zegt Ossel. Dat heeft onder andere te maken met de moeilijke financiële situatie waar de woningcorporaties in zitten. Zij hebben minder geld te besteden en moeten daardoor noodgedwongen de vernieuwing van wijken uitstellen of in delen opknippen.
Maar niet alleen de vernieuwing van het woningbezit loopt daardoor vertraging op. Corporaties zullen ook terughoudender investeren in wijkvoorzieningen zoals brede scholen. In zijn algemeenheid is de teneur in corporatieland om zich weer vooral richten op hun ‘kerntaken’. En dan wordt vervolgens op de eerste plaats het beheren van woningen genoemd. Hoewel de corporaties in de Stadsregio Amsterdam ook door willen met de wijkaanpak, zijn zij hun positie daarin aan het herijken.
Dat geldt bijvoorbeeld ook voor Ymere, een corporatie die de laatste jaren een breed palet aan projecten in aandachtswijken heeft (mede)gefinancierd. “In iedere wijk een brede school met een parkje erbij, zit er niet meer in,” zei Piet Breebaart, hoofd wijkenaanpak van Ymere bij één van de sessies op de eerder genoemde werkconferentie ‘Wijkvernieuwing in nieuw perspectief’. De corporatie zoekt nu naar andere wegen waarbij met minder financiële middelen toch een bijdrage wordt geleverd aan het gewenste doel: ‘sociaal duurzame wijken’. Omdat de vernieuwing in wijken wordt uitgesteld, zal bij het leefbaar houden daar een groter beroep worden gedaan op de zittende bewoners, verwacht Breebaart. Dat betekent noodgedwongen een andere aanpak: niet de gemengde wijk komt centraal te staan in de wijkaanpak, maar het zo goed mogelijk op de winkel passen zolang grote vernieuwingsoperaties niet van de grond komen.

Meer op maat

Maar volgens Politiek gaat het om een meer fundamenteel inzicht. “Het mengen van wijken is altijd de motor van de stedelijke vernieuwing geweest, maar in Zuidoost zijn de problemen niet weg. Het veranderen van de bevolkingssamenstelling is geen garantie voor verbetering van de buurt. We moeten dus op zoek naar nieuwe inzichten, het moet flexibeler en meer op maat.” En dat betekent meer gebruik maken van de kennis en het initiatief van bewoners zelf. Politiek vindt dat meer ingezet moet worden op buurtbudgetten waarmee bewoners in buurtprojecten het voortouw kunnen nemen en dat de politiek meer moet loslaten.
En dat biedt, zelfs als er weinig geld is, ook kansen, vindt Ossel. “Denk maar aan de moestuin op een braakliggend terrein in de Reimerswaalbuurt. Het gezamenlijk beheren van de tuin heeft een positief effect op de sociale samenhang en de veiligheid in de buurt. Bovendien levert het ook nog verse groenten op.”

Joost Zonneveld