Overslaan en naar de inhoud gaan
Top
Tweede verdieping
Speuren naar studentenhuisvesting in Amsterdam
Genoeg ideeën, magere resultaten

Studenten in Amsterdam kunnen steeds moeilijker aan woonruimte komen. De wachttijden bij kamerbureaus en corporaties lopen op. Een gemeentelijke projectgroep zette afgelopen jaar alle mogelijke oplossingen voor de kamernood op een rij. Op korte termijn levert alleen de bouw van tijdelijke prefab- of containerdorpen veel kamers op.

Donderdagavond even voor zeven uur. Voor het gebouw van het Amsterdams Steunpunt Wonen staan twaalf jongeren geduldig te wachten tot de kamerloting kan beginnen. Als de deur opengaat, stormen ze naar het prikbord met de advertenties. Vanavond zijn er slechts twee kamers in de aanbieding, alleen voor vrouwen. Teleurgesteld druipen de meeste jongens na een minuutje dan ook af. Blijkbaar hebben ze niet de moeite genomen om van tevoren over het kameraanbod te bellen. Voor Samar Kassem is het vanavond wel raak. Ze is het enige meisje dat op de loting is afgekomen en kan dus kiezen uit twee mogelijkheden. Dat ze Marokkaanse is, komt haar vanavond goed uit. Eén van de kamers wordt namelijk verhuurd door een vrouw die beter Arabisch dan Nederlands spreekt. Vol goede moed wandelt ze achter een medewerker van het ASW aan om het inschrijfgeld te betalen en een paar details te regelen. “Ik ben al een half jaar op zoek, maar heb nog niets gevonden. Hopelijk gaat het deze keer goed.”

Feiten en cijfers studentenhuisvesting

In Amsterdam studeren ongeveer 65 duizend HBO- en universitaire studenten. Daarin zitten nog niet de paar duizend buitenlandse studenten die voor een korte periode aan met name de UvA studeren. Volgens schattingen woont 40 procent van alle studenten op zichzelf in de stad. Van de 26 duizend kamerbewoners vinden er grofweg 6.500 een plek in de studentenpanden van De Key en Intermezzo. Twintigduizend mensen zijn naar alle waarschijnlijkheid aangewezen op de particuliere markt, sloop/-renovatie-panden van corporaties, anti-kraakwoningen/-kantoren en huizen van ouders/vrienden. De UvA gaat dit jaar proberen meer inzicht te krijgen in dit schimmige deel van de kamermarkt. Eerder onderzoek leverde weinig op.

Als het tussen Samar en de verhuurster klikt, kan er weer een student van de lange wachtlijst worden afgevoerd. In Amsterdam staan daar volgens de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) nog altijd meer dan zevenduizend jongeren op. Voor een kamer op de particuliere markt is de wachttijd minimaal anderhalf jaar. Bij corporaties was in 2002 tweeënhalf jaar niet ongebruikelijk, wat weer een zes maanden langer was dan een jaar eerder. Vooral de eerstejaars komen steeds meer in de knel, omdat het aantal kamers bij particulieren de afgelopen jaren is afgenomen. Meer dan andere studenten zijn de nieuwelingen afhankelijk van deze deelmarkt, omdat zij nog geen wachttijd hebben opgebouwd bij studentenhuisvesters en kamerbureaus. Vanaf mei wordt hun situatie nog moeilijker, omdat ze dan ingeschreven moeten staan in het bevolkingsregister van hun woonplaats om in aanmerking te komen voor een uitwonende beurs. En dat is precies wat veel verhuurders niet zint.
Het kamertekort loopt niet alleen op door de afname van het aantal particuliere kamers. Er stromen ook minder oud-studenten door naar reguliere huisvesting, omdat betaalbare huur- of koopwoningen ontbreken. In Utrecht en Nijmegen gaat het hierbij om tien tot vijftien procent van de corporatiekamers. Naar de situatie in Amsterdam doet de gemeente op dit moment onderzoek. Tien procent zou hier betekenen dat 650 kamers nog door afgestudeerden worden bewoond. Beleidsmedewerker huisvesting Peter Wurtz van de Universiteit van Amsterdam kan zich wel iets bij dat getal voorstellen. De krapte op de markt neemt volgens hem ook toe doordat het aantal HBO-ers en buitenlandse studenten de laatste jaren licht groeit. In combinatie met de stagnatie in de doorstroming leidt dat tot een groeiende groep studenten die noodgedwongen thuis woont. “We doen op dit moment onderzoek naar de preciese aantallen. Maar ik schat dat inmiddels al zestig procent deels uit nood bij zijn ouders zit.”

Voorkeur voor ‘short stay’

Na acties van de studentenbonden ASVA en SRVU besloot de gemeenteraad eind 2001 een projectgroep studentenhuisvesting in te stellen. Ook werd een bedrag van vijf miljoen euro uitgetrokken om veelbelovende projecten te ondersteunen. Sindsdien zoekt Magda Rensburg van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam (OGA) naar allerlei manieren om de kamernood te verminderen. Concreet betekent dat veel overleg met corporaties, die volgens de gemeente een belangrijke taak hebben in het oplossen van de problemen. Rensburg kwam er al snel achter dat veel woningbouworganisaties helemaal geen trek hebben in die rol. “De inspanningen van corporaties zijn vooral gericht op nieuwbouw in het algemeen. Daardoor ontstaat doorstroming en komen ook woningen beschikbaar voor studenten.” Alleen traditionele studentenhuisvesters als De Key (3500 kamers) en stichting Intermezzo (het vroegere SSH-VU; 3350 kamers vnl. buiten de stad) toonden zich bereid er een schepje bovenop te doen. Later sloten de Dageraad en AWV zich daarbij aan.

Rensburg maakt een verschil tussen structurele maatregelen en tijdelijke oplossingen. Nieuwbouw van studentenflats voor permanent gebruik valt onder de eerste categorie. Het college van B&W wil graag dat er voor 2010 negenhonderd kamers bij komen. Om corporaties te prikkelen is de grondprijs voor studentenhuisvesting gehalveerd. Ook wordt met name in Noord, Zuidoost, IJburg en op de Zuidas gezocht naar geschikte bouwlocaties. Hoewel er volgens Wurtz eigenlijk negenduizend nieuwe kamers bij moeten komen om het probleem op te lossen, is het realiseren van tien procent daarvan al een lastige klus. Op nieuwbouwprojecten zit namelijk een fikse onrendabele top, die voor een deel samenhangt met de lage maximale huurprijs voor studenten. Manager vastgoed Jan Roodenburg van stichting Intermezzo zou eigenlijk twintig procent op de maximumhuur moeten gooien om nieuwbouwplannen kostendekkend te krijgen. “We willen in Hoofddorp negentig zelfstandige éénkamerwoningen voor verpleegsters in opleiding neerzetten. Maar dat is alleen haalbaar in combinatie met de bouw van bedrijfsruimten en veertig woningen in het koopsegment.”

Nieuwbouwplannen voor het onderbrengen van buitenlandse studenten zijn voor corporaties meestal een stuk rendabeler. Omdat deze leerlingen een belangrijke groeimarkt voor de universiteit vormen, betalen de onderwijsinstellingen vaak mee aan de kosten van de (ver)bouw van panden. Naast deze éénmalige bijdragen garanderen de universiteiten meestal ook de doorbetaling van de maandelijkse huur als de kamer tussen twee verhuizingen een paar maanden leeg staat. Omdat de ‘short stay’ kamers voor buitenlandse studenten altijd gemeubileerd en gestoffeerd worden aangeboden, kunnen corporaties bovendien hogere huren vragen. Ook de halfjaarlijkse inschrijvingskosten kunnen bij deze groep studenten oplopen tot het veelvoudige van het bedrag bij de reguliere student. Volgens studentenbonden dreigt daardoor wel de aandacht voor huisvesting van reguliere studenten te verslappen. Intermezzo-manager Roodenburg erkent het gevaar, maar zegt er alles aan te willen doen om zo’n scenario te voorkomen. Ook Rensburg vreest dat reguliere studenten ondergesneeuwd raken, hoewel ze begrip heeft voor de voorkeur van corporaties en universiteiten.

Hulp uit Den Haag

Er zijn ook nog andere manieren om structureel meer kamers te krijgen voor studenten. Zo zijn er plannen om oud-studenten eerder te laten doorstromen naar reguliere woningen door het huurcontract aan de studieduur te koppelen. Demissionair minister Kamp van VROM wil nog dit jaar de wet wijzigen om deze ‘campuscontracten’ mogelijk te maken. Vooruitlopend op de nieuwe regels wil Peter Roelofs, manager beleid en communicatie van De Key, per 1 september al gaan experimenteren met tijdelijke contracten voor nieuwe huurders. Er is wel een probleem met de oud-student die nergens heen kan. Marga Rensburg wil daar ‘doorstroommakelaars’ voor in het leven roepen. Roelofs vindt dat een goed idee. Hoewel er van een aanbiedingsplicht hoogstwaarschijnlijk geen sprake zal zijn, voelt hij zich wel verantwoordelijk voor het vinden van een nieuwe woning voor de oud- student. “Al kan ik niet garanderen dat iemand op de Keizersgracht kan blijven zitten. Het gaat om het bieden van een normale kans op de woningmarkt.”
Andere ideeën leveren op de korte termijn weinig op of zijn erg onzeker. Zo wordt gedacht aan het ombouwen van het GAK-gebouw langs de A10-West en de Bijlmerbajes. Maar deze gebouwen komen respectievelijk pas in 2005 en 2007 leeg en kunnen ook voor andere doelen worden gebruikt. De gemeentelijke projectgroep is het afgelopen jaar ook nog nagegaan of het zin heeft om particulieren te bewegen hun leegstaande zolder of kelder aan studenten te verhuren. Zelfs het opdelen en verhuren van huurwoningen aan studenten is ter sprake gekomen. Maar corporaties en stadsdelen zien dat niet zitten. Het enige lichtpuntje voor de toekomst lijkt de herinvoering van huursubsidie voor onzelfstandige woonruimte te zijn. In Den Haag wordt druk gewerkt aan deze operatie, maar de kans is klein dat de regeling al in gaat per 1 juli a.s. Als studenten meer huur kunnen betalen, kan dat aanbieders stimuleren om extra kamers te bouwen in deze markt.

Tijdelijke verhuur favoriet

Voor de korte termijn zien alle partijen nog het meeste perspectief in tijdelijke oplossingen. Zo verhuren corporaties via aparte wachtlijsten al renovatie- en sloopwoningen in vernieuwingsgebieden aan studenten. Deze concurreren hier wel met andere urgente gevallen. Daarom wordt bij veel corporaties hooguit dertig procent van deze woningen aan studenten verhuurd, tot ergernis van de studentenbonden. Rensburg heeft wel begrip voor deze houding van corporaties en zet daarom alleen in op een doorzichtiger verdeling van de huizen via een centrale website. Verhuurders hoeven dan niet langer met verouderde wachtlijsten te werken.

“Van het ombouwen van kantoren hebben wij geen grote verwachtingen meer”

Bij tijdelijke verhuur aan studenten kan het overigens ook om te slopen of te renoveren bejaardentehuizen en kantoren gaan. Zo is vorig jaar met hulp van de gemeente de zusterflat van het Andreasziekenhuis verbouwd en tijdelijk in gebruik genomen door 161 studenten van de Hogeschool voor Economische Studies. Intermezzo gaat per 1 april hoogstwaarschijnlijk nog honderd kamers in twee voormalige bejaardentehuizen in Waterland aan studenten verhuren. Het ombouwen van kantoren tot tijdelijke studentenpanden is veel minder simpel. Een plan van De Key om in haar oude kantoor tachtig studentenkamers te bouwen liep stuk op een financieel tekort van 1,8 miljoen euro. De corporatie wilde zelf de helft van dat gat wel dichten, maar de gemeente vond een tijdelijk gebruik van vijf jaar te kort om zo’n grote bijdrage te leveren. Peter Roelofs van De Key kan daar wel in komen. “Van het ombouwen van kantoren hebben wij ook geen grote verwachtingen meer.”

NDSM-campus

Roelofs investeert liever in de bouw van tijdelijke prefab-studentenwoningen op braakliggende terreinen in de stad. Op dit moment is hij met de Dageraad en stadsdeel Noord in onderhandeling om op het NDSM-terrein 250 kamers neer te zetten. Een bus en een pontje moeten voor goede verbindingen met de stad gaan zorgen. Het project komt voort uit het gestrande initiatief van twee studenten om op deze plek een studentenboot met zeshonderd kamers af te meren. Het stadsdeel vond het schip te groot en ziet daarom meer in plannen om op de werf zelf te bouwen. “We hopen er per 1 september al de eerste woningen te kunnen neerzetten”, geeft Roelofs aan. Het stadsdeel moet dan wel voor het plan van De Key hebben gekozen, want er zijn meer gegadigden voor deze tijdelijke locatie. Stichting Keetwonen van oud-rechtenstudent Quinten de Gooijer wil op de NDSM-werf ook een studentencampus bouwen met vier- tot zeshonderd kamers en woningen. De Gooijer gebruikt voor het initiatief tweedehands containers, waarvan voor- en achterkant zijn vervangen door metersgrote ramen. Door het hoge aantal eenheden en de relatief lage prijs van de ijzeren units kan hij zijn begroting sluitend maken. Van de gemeente verwacht hij wel dat ze de grond gratis ter beschikking stelt voor zijn ideeële plannen. “Ik hoef op het project geen winst te maken, maar in grote verliezen heb ik geen zin.”

 

Studenten op kamers

Van ver weg komen heeft voordelen
Carolien van Soelen (20) is eerstejaars student pedagogische wetenschappen aan de UvA. Toen Carolien van de middelbare school afkwam en besloot een jaar niets te gaan doen, schreef ze zich wel alvast in voor een kamer bij De Key. In september 2002 kwam ze naar Amsterdam en hoopte op een aanbod van de corporatie. Maar de inschrijving bleek te zijn misgelopen. “Omdat ik uit het zuiden kom, kon ik gelukkig wel gebruik maken van de voorrangsregeling voor eerstejaars. Daardoor kreeg ik na een half jaar alsnog deze kamer.” Voor de twaalf vierkante meter aan de Kattenburgerstraat betaalt ze elke maand 172 euro inclusief gas, licht en gebruik van de keuken en douches met tien anderen. Hoewel ze hier pas vier weken is, heeft ze het op deze plek erg naar haar zin. “Ik kan goed met mijn huisgenoten opschieten. Op andere etages wil het in de keuken nog wel eens een bende worden. Maar hier hebben we daar goede afspraken over gemaakt. Het leuke is dat iedereen zich er ook aan houdt.”

Mazzel met zolderkamer
Bram Mullink (21) is vierdejaars student politicologie aan de VU. Twee jaar zit hij alweer op zijn lichte zolderkamer aan het einde van de Rijnstraat. Hij heeft er ongelooflijk veel mazzel mee gehad, vindt hij zelf. “Ik huur de kamer van een kennis van mijn ouders. Daarvoor heb ik twee jaar lang advertenties gezet en ben zelfs nog een keer opgelicht door een commercieel kamerbureau.” Eigenlijk wilden zijn verhuurders geen jongen in huis. Maar Bram wist ze er van te overtuigen dat hij erg netjes was. Per maand betaalt hij nu 230 euro voor achttien vierkante meter met eigen douche, keuken en telefoonaansluiting. Het toilet deelt hij met zijn onderburen. Hoewel hij na zijn studie graag in Amsterdam wil blijven wonen, heeft hij zich nog niet ingeschreven bij Woningnet. “Ik had het natuurlijk allang moeten doen. Een vorige poging is gek genoeg op niets uitgelopen. Ach, misschien ga ik eerst nog wel een tijdje naar Denemarken toe.”

Jaco Boer