Overslaan en naar de inhoud gaan
Top

Bouwen op menselijke schaal

Ook ‘De Spontane stad’, een bundel columns, reportages en interviews, doet een beroep op planners en ontwikkelaars om eindgebruikers centraal te stellen. Minder grootschalig denken, luisteren naar ideeën en wensen (co-ontwerp) en ruimte laten voor toeval, bijvoorbeeld bij zelfbouw. Een bijgeleverd manifest roept op om af te stappen van strakke regie met structuur- en bestemmingsplannen en op zoek te gaan naar ‘collectieve waarden’ bij bouwprojecten. Die kan je vertalen in bruikbare thema’s als energiebesparing of waterbeheer.
Vrijheid, stellen veel auteurs in deze bundel, moet je organiseren, anders sneeuwt het onder in beheerszucht en visionaire plannen van enkelingen. De stad is nooit af, maar ook de stedenbouwkundige zou zichzelf van tijd tot tijd opnieuw uit moeten vinden.
Dit boek sluit aan op de twintigjarige ervaring van Urhahn Urban Design. Gert Urhahn, die overigens vijftien jaar bij de Amsterdamse Dienst Ruimtelijke Ordening werkte, tot slot: “De crisis dwingt grote partijen bescheidener te opereren en meer partijen toe te laten.”
De Spontane stad, een pleidooi voor openheid, flexibiliteit en verrassing in de stedenbouw, diverse auteurs, Christian Ernsten (hoofdredactie), BIS Publishers Amsterdam, groot formaat paperback, 173 pagina’s, ISBN 978-90-6369-255-1, €29,90

Sterke verhalen

Twintig jaar experimenteren met participatie heeft het inzicht opgeleverd dat je er zonder gedeelde visie niet uitkomt. Wie met een beperkt budget en grote ambities gebiedsplannen maakt, kan niet zonder ‘sterk verhaal’. En dan geen vastgelegde route, begeleid door een leuk praatje, maar een gezamenlijk leerproces. In een echt sterk verhaal kunnen alle betrokken partijen zich herkennen.
Terwijl planning steeds vaker wordt uitbesteed aan marktpartijen roept dit boek op terug te keren naar democratischer en tegelijk eenvoudiger ontwerpprocedures. Toetsingskaders en controlesystemen dwarsbomen vaak nog de inbreng van geëngageerde burgers, deskundigen en andere partijen. Naast gezamenlijke visievorming zou kennisdeling een hoofdrol moeten spelen. Dat kan door te beginnen met een ‘brede verkenningsfase’, waarin wensen en mogelijkheden rond een gebied op een rij worden gezet. Pas daarna zou een politiek besluit moeten volgen.
Sterke verhalen, hoe Nederland de planologie opnieuw uitvindt, Maarten Hajer c.s., Uitgeverij 010 Rotterdam, hardcover, 319 pagina’s, ISBN 978-90-6450-734-2, tweetalig (Ned./Eng.), €29,50

Op zoek naar een wijkfilosofie

Nu de vernieuwing op basis van grootschalige sloop en nieuwbouw is vastgelopen, ontstaat wat ruimte voor andere benaderingen van het wonen. Meer aandacht voor de ervaring en leefwereld van bestaande en toekomstige bewoners is er één van. De wereld van bewoners blijkt er namelijk vaak heel anders uit te zien dan die van planners van stedelijke vernieuwing, ook al gaat het om hetzelfde gebied. Bewoners denken zelden in termen van vastgoed, herhuisvestingopgaven en sociale investeringen. Hun wereld kent eigen symbolen en verhalen en een andere dynamiek en logica. In ‘De alledaagse en de geplande stad’ wordt niettemin geprobeerd die werelden bij elkaar te brengen, zodat professionals hun institutionele denkkaders kunnen verruimen met een wat lager-bij-de-gronds begrip van hoe de stad werkt.
Veel aandacht is er voor branding, maar voorzien van de vraag wat je er precies mee bedoelt. Praten we over een merk… of een proces? Wat gaat er werkelijk schuil onder begrippen als ‘leefstijl’ of ‘woonmilieu’? En bestaat er binnen de verbrokkelde cultuur van moderne Nederlandse wijken nog zoiets als een collectieve identiteit?
In verschillende bijdragen wordt de beleving van een wijk als aanknopingspunt voor identiteit bekeken. Daaruit wordt eens te meer duidelijk dat per gebied van verschillende identiteiten (mv) sprake is. Groot is daarom de behoefte aan intermediairs, mensen die alle partijen om de tafel kunnen brengen. Maar ook om te voorkomen dat bij participatie ‘het alledaagse’ in de institutionele wereld wordt gezogen en onherkenbaar wordt. Ontwikkelen en beheren zouden dan samen kunnen vallen.
De alledaagse en de geplande stad, over identiteit, plek en thuis, Arnold Reijndorp en Leeke Reinders c.s., SUN Trancity Amsterdam, paperback, 200 pagina’s, ISBN 978-90-8506-8266, €19,50
(Uit de serie ‘deSTADSWIJKstudies’)

Ik bouw een energieneutraal huis

In 2007 startte Pieter Weijnen van FARO architecten met de bouw van ‘Het Blauwe Huis’, zijn huidige woning op IJburg. Het huis moest niet alleen comfortabel maar ook duurzaam en energieneutraal worden. Het rijk geïllustreerde boek Shou Karamatsu is een verslag van het bouwproces. Met, zoals het een architectenbureau betaamt, ook de nodige theorie en techniek. De hoofdconstructie werd van massief hout in plaats van beton. Voor de ondersteuning van de ingehangen woonverdieping werd zelfs een boomstam gebruikt. De houten buitengevel werd verduurzaamd door de oppervlakte met een Japanse techniek – Shou Karamatsu - te laten branden. Het Blauwe Huis is een gecertificeerd ‘passiefhuis’ geworden; door de optimale isolatie zorgt zoninstraling in principe voor voldoende warmte. Daarnaast is een minimale verwarmingsinstallatie nodig. Zonnecollectoren en zelfs een windmolen zorgen voor de energie. Het eventuele surplus aan opgewekte energie wordt opgeslagen door het water in buffervaten op te warmen.
‘Shou Karamatsu, het ontstaan van een energie-neutraal huis’. Uitgever: Faro architecten (www.faro.nl); auteur: Pieter Weijnen, fotograaf Hans Peter Föllmi

Op de bres voor huurders

De Woonbond bestaat twintig jaar. En dus is er een jubileumboek. Journalist John Cüsters brengt de roerige geschiedenis van de Woonbond in kaart. Hij begint zelfs in de jaren zestig, omdat daar de kiem wordt gelegd voor de huurdersbeweging. Cüsters zet de ontwikkelingen af tegen die in het Nederlandse volkshuisvestingsbeleid, waardoor twintig jaar strijd voor een sociaal woonbeleid in een breder kader wordt gezet. Maar ook veel intern organisatieleed, zoals faillissementsdreigingen, bestuurscrises en veel geschipper om de versnipperde achterban tevreden te houden. Onder leiding van directeur Maria van Veen (1997-2007) verdubbelde de vereniging haar ledental tot 800.000.
In de epiloog mogen nog enkele deskundigen hun mening over de Woonbond geven.
‘Twintig jaar op de bres voor huurders – De geschiedenis van de Nederlandse woonbond’. Auteur: John Cüsters. Uitgever: De Woonbond, €35 (inclusief DVD met actiebeelden) zie www.woonbond.nl.
 

Verder verschenen:

Bewonerscommunicatie

Een handboek voor communicatiespecialisten dat leunt op de praktijk. Niet verrassend met een hoog instrumenteel gehalte, toegespitst op campagnes rond duurzame woningverbetering. Veel aandacht voor strategie en middelen, maar ook voor onmisbare vaardigheden als luisteren en overtuigen.
Bewonerscommunicatie bij duurzame woningverbetering, praktisch handboek voor projectleiders en hun medespelers, Charlie Kock c.s. (red.), Aeneas Boxtel, groot formaat paperback, 128 pagina’s, ISBN 978-94-6104-004-6, €45

Hoe 100 Chinezen elkaar vonden

Geheel tegen de trend van ‘zorg op afroep’ in ontstond in Zuidoost (2009) een woongroep voor inmiddels honderd Chinese ouderen. ‘Foe Ooi Leeuw’ verhaalt hoe de bewoners, met vaak een andere achtergrond, elkaar vonden. Bijzonder was de rol van kunstenaars. Zij slaagden erin om onuitgesproken wensen boven tafel te krijgen, zodat de zorginstelling en de ontwikkelaar er verantwoord mee aan de slag konden.
Foe Ooi Leeuw, huis om in harmonie samen te wonen, Yolanda Bakker, een publicatie van Cultuur-ondernemen/OsiraGroep/Rochdale en Young Designers & Industry, 74 pagina’s, ISBN 978-90-807386-5-2, €10
Bestellen via www.cultuur-ondernemen.nlv

Thema