Overslaan en naar de inhoud gaan
Top

Randstad 2040

In 2008 stelde het kabinet de Structuurvisie Randstad 2040 vast. Maar voor het zover was hadden ontwerpers in vrije ‘ateliers’ drie modellen uitgewerkt. Niet verwonderlijk was één daarvan Wereldstad: Amsterdam als internationaal centrum voor zaken, cultuur en toerisme. Daarnaast zagen Kuststad (vinex in de duinen) en Buitenstad (een verzameling verspreide stedelijke gebieden) het levenslicht. 
In ‘Ontwerpen aan de Randstad 2040’ staat de relatie tussen ontwerp en beleid centraal.  De in het boek geïnterviewde Henk Ovink, directeur Nationale Ruimtelijke Ordening (VROM), stelt: “In de politieke en bureaucratische context is ontwerpen een geschikt middel, maar geen doel.” Volgens Ovink leidt gedetailleerd ontwerpen vooraf tot het beter doordenken van (on)mogelijkheden. Daardoor lopen plannen later minder snel vast tijdens besluitvormingsprocessen. Het ontwerp als uitgangspunt voor debat. Dat vraagt om expertise, maar ook om een bescheiden taakopvatting van ontwerpers. Want politici hakken de knopen door. Het boek is daarmee interessant voor ontwerpers en beleidsmakers.

Ontwerpen aan Randstad 2040. Onder redactie van Henk Ovink en Elien Wierenga, 010 publishers Rotterdam (tweede deel uit de serie ‘Design and Politics’), hardcover, 163 pagina’s, ISBN 978-90-6450-701-4, € 29,50

De aantrekkelijke stad

Gerard Marlet, medeoprichter van onderzoeksbureau Atlas voor Gemeenten, heeft al een flinke lijst publicaties op zijn naam staan. Onlangs verscheen zijn proefschrift ‘De aantrekkelijke stad’. Door verhuisbewegingen te volgen brengt hij woonvoorkeuren in beeld. Marlet biedt veel empirisch materiaal over verhuismotieven.
Het zijn de  kansrijke bevolkingsgroepen - en met name de zogenaamde ‘creatieve klasse’- die in dit onderzoek de boventoon voeren. Dit menselijk kapitaal zorgt in een stad als Amsterdam voor economische groei, met name in de zakelijke en financiële dienstverlening.
Trekpleisters vormen niet alleen de banen en kansen voor ondernemers, maar ook de extra’s die de hoofdstad biedt, zoals de vele theaters, bioscopen, debatcentra, restaurants, monumentale omgevingen etc. Niet te vergeten: de kans dat je buren net zulke hoogopgeleide, creatieve mensen zijn. Ook de bereikbaarheid van werk vanúit de stad speelt een rol.
Wel waarschuwt hij: als de woningmarkt starters buitensluit kunnen zij hun heil gaan zoeken in andere, vergelijkbare steden in de Randstad, waar ze wél snel een kans maken op een betaalbare woning.
Marlet kan geen definitieve uitspraken doen over de causaliteit tussen wonen en werken, maar een leesbaar en informatief proefschrift afleveren, dat gaat prima.

De aantrekkelijke stad, moderne locatietheorieën en de aantrekkingskracht van Nederlandse steden (proefschrift). Gerard Marlet, VOC Uitgevers Nijmegen, paperback, 414 pagina’s, ISBN 978-90-79812-04-2, € 42,35

Overhoeks

Op initiatief van Bureau Noordwaarts verscheen een verzameling foto’s en verhalen rond het voormalige Shell-terrein, dat het dichtstbevolkte stuk van Amsterdam gaat worden. Het eerste exemplaar van Het Mysterie Overhoeks, werd op 16 december aan de eerste bewoners van de nieuwe stadswijk overhandigd.
Het boek bevat behalve prachtige historische foto’s ook verhalen over dit bijzondere gebied in Amsterdam-Noord. Veel Shell-verleden natuurlijk, maar ook aandacht voor zaken als de feesten in het Tolhuis, de eerste zwemwedstrijd voor dames en woonschool Asterdorp.

Het mysterie Overhoeks. Samenstelling Barbara Bulten en Erik Rikkelman, Fontaine Uitgevers ’s-Graveland), groot formaat paperback, 154 pagina’s, ISBN 978-90-5956-331-5. € 29,95

De Levende Stad

Kunnen we anno 2010 nog iets met de ideeën van de Amerikaans-Canadese activiste en publiciste Jane Jacobs? De selfmade stadsfilosofe zette in de jaren zestig de moderne stedenbouw op zijn kop met haar pleidooi voor een behoedzame stadsvernieuwing die uitging van functiemenging, kleine bouwblokken, een mix van oud- en nieuwbouw en concentratie van voorzieningen. Haar bestseller “Death and life of great American cities” las als één grote afrekening met planologen en bestuurders die via grootschalige sloop/nieuwbouwprojecten wijken wilden ‘herstellen’. Uitgeverij Trancity/SUN vroeg een dertiental bekende Nederlandse stadsonderzoekers de actuele betekenis van Jacobs’ ideeën na te gaan. Het resultaat is een plezierig lezende bundel geworden met interessante artikelen, waarin vooral waardering doorklinkt voor haar nauwgezette manier van kijken. Als een nomade liep de New Yorkse uren door stadswijken om het ‘stedelijk theater’ te ervaren en te doorgronden. Stadsonderzoeker Arnold Reijndorp vindt het bijzonder jammer dat ze deze zorgvuldige aanpak niet op kon brengen in de buitenwijken. Jacobs verafschuwde deze buurte. Haar desinteresse stadsuitbreidingen maakt dat stedenbouwers in dit soort wijken weinig met haar ideeën kunnen aanvangen, concludeert Ivan Nio. Eerder liet deze onderzoeker met Reijndorp en bureau MUST zien dat in een naoorlogse wijk als de Westelijke Tuinsteden meer afwisseling en diversiteit is te vinden dan velen denken. Voor wie zich eerder richt op  binnenstedelijke buurten, blijft Jacobs observaties een feest van herkenning, menen anderen. De ‘godmother van stedelijke diversiteit’ was haar tijd ver vooruit.

Franke, S. & Hospers, G. (red) De levende stad: over de hedendaagse betekenis van Jane Jacobs. Amsterdam: Sun Trancity.

Tijdschriften

Vakblad Building Business bestaat tien jaar en blikt in zijn december/januarinummer terug op een vastgoeddecennium waarin veel hetzelfde bleef. Zo merkt hoofdredacteur Wim Laverman in zijn voorwoord op dat de destijds verwachte omslag van een aanbod- naar een vraaggerichte projectontwikkeling nog steeds niet heeft plaatsgevonden. De bouwwereld bleek vasthoudender dan iedereen verwachtte. Adviseur en bouwfraude-expert Lenny Vulperhorst denkt dat de sector er dankzij de huidige crisis nu toch echt aan moet geloven en de klant centraal moet stellen. We helpen het hem hopen. Het tijdschrift kijkt ook vooruit naar de bezuinigingsvoorstellen op woongebied, die een ambtelijke werkgroep komend voorjaar zal presenteren. Het kabinet wil zeker drie tot vier miljard besparen, waarbij het idee is om de huurtoeslag naar de corporaties af te schuiven in ruil voor huurverhoging. Directievoorzitter Jim Schuyt van de Alliantie, die ook de vereniging van twintig grootstedelijke corporaties voorzit, waarschuwt in Building Business politiek Den Haag alvast voor een al te grote greep in de kas. Er moet wel voldoende geld voor investeringen in oude wijken overblijven. Aedes-voorzitter Marc Calon is dat roerend met hem eens, blijkt uit een ander interview in het blad. Als er dan toch moet worden ingegrepen, heeft hij liever dat de grootte van de sector wordt aangepakt. Die mag best wat kleiner worden, vindt hij. Een deel van zijn achterban zal hem die uitspraak niet in dank afnemen. In het oudejaarsnummer van Binnenlands Bestuur (52/2009) drukt Calon diezelfde achterban op het hart om zich de incidenten in de sector meer aan te trekken. In zijn visie keren corporaties terug naar waar ze goed in zijn: het bouwen en beheren van betaalbare huurwoningen. Dat appèl is ook gericht aan de lokale politiek. “Veel wethouders zijn de corporaties als een  pinautomaat gaan zien. Handig om de eigen problemen op te lossen.” Toch zullen voortaan de deals over woonbeleid op lokaal niveau moeten worden gesloten, vindt Calon. De sector is simpelweg te gevarieerd geworden om in Den Haag centrale afspraken te kunnen maken. “In het verleden is dat vanuit Aedes wel gebeurd, maar dat ga ik niet meer doen.” Daar zal Van der Laan niet blij mee zijn.

 

Thema